Uw verlangen naar 't effect van de minnebrieven is natuurlijk. Maar men is bang. In een haagsch voddig blaadje word ik hevig aangetast, doch in de Utrechtsche en Middelburger Courant verdedigd. Ik zend u die. Maar let eens op hoe de Utr. en Midd. Couranten die alles zaamgenomen voor mij zijn, gedurig door reserverende tusschenzinnen zich trachten te dekken en daardoor juist bewijzen wat de middelburger zegt: ‘de dag is nog bij lange niet aangebroken dat men zich durft neerzetten tot het rustig opmaken der conclusiën.’
(N.B. 't is geen kleinigheid zóó te schrijven dat recensenten die anders nog al verwaand zijn hun oordeel niet durven uitspreken!) Maar begrijp nu dat juist die weifeling, die vrees mij sterk maakt. Als de minnebrieven geen diepen indruk maakten zou men zoo bang niet wezen er over te spreken. Ten slotte barst het toch los. Zoo iets moet broeijen. Men begreep den M.H. (die veel eenvoudiger is) in 't begin ook niet. (Ik heb in de Midd. C. ††† gezet waar de recensent een tusschenzin of reserve gebruikt! 't Is komiek!)
Maar nu kreeg ik gister avond een briefje van Gunst waarbij hij 1o. mij 't manuscript aanbiedt van eene recensie voor den Dageraad, zeer gunstig, doch ik vind er weinig talent in, en de schrijver dwaalt te veel af op terreinen die eigenlijk de minnebrieven niet raken. Enfin! Maar gunstig is het. Als 't gedrukt is zal ik je dien Dageraad zenden. 2o. Schrijft hij mij dat men in Rotterdam van plan is een adres aan de 2de Kamer te rigten om haar te wijzen op den M.H. en de Minnebrieven. De steller zal zijn de heer I.T. Dutillieux.
Meer weet ik er niet van. Ook niet wat dat zal kunnen uitwerken. Maar een ding is zeker als dat gebeurt dan komt zoo'n adres in de couranten en de minnebrieven moeten dan overal besproken worden, en er zal roering komen.
Maar alles geeft mij minder dan op 't oogenblik: geld! Als ik dat heb zal ik zelf wel de noodige roering maken.
Alles wat je mij schrijft over de kinderen doet mij innig aan. Ja, heerlijk om Edu de gymnastie te laten leeren, 't is het nuttigste wat er is. Maar kan men die lessen bijwonen? Ik wou dat je eerst zag hoe het gaat. 't Spreekt vanzelf dat we die fr. 12 's maands er graag voor over hebben. Waar alles vandaan komt komt dat