c. | bij besluit dd 26 Oct. 1855 No. 118, met:
574,40/120, wegens te min bij 's lands kas ingenomen overschrijvings-regten en te min gestorte inkomsten ten behoeve van den lande. |
d. | bij besluit dd 21 Dec: 1855 No. 14, met:
520,80/120, ter zake van eene vendu-acceptatie. |
e. | bij besluit dd 4 Jany. 1856 No. 132, met:
43,-, wegens eene niet in 's lands kas gestorte som,
alzoo ten gezamenlijke bedrage van: f 3230.66½. |
Vermits Bureau A.P.Z., met den Directeur van financiën zich weinig voorstelt van eene invordering dier som van den heer Douwes Dekker, die in ongunstige geldelijke omstandigheden verkeert, en dáárenboven niet meer in 's lands dienst is, - zoo heeft men de eer - afgescheiden van het, krachtens Koninklijk Kabinets Rescript, dd 8 December 1860 No. 44 aangenomen beginsel, ‘dat verhaal op comptabele Indische ambtenaren, die zich in Nederland bevinden, alleen zal plaats hebben in geval van daden of verzuimen waardoor zij persoonlijk kunnen gebaat zijn geworden, dan wel, bij verregaande nalatigheid ten aanzien van daden of verzuimen hunner onderhoorigen’ en ook omdat de onderwerpelijke belastingen niet schijnen te vallen in de termen om volgens dat beginsel te worden kwijtgescholden, - Zijne Excellentie den Minister voortestellen, den GG v.N.I. in overweging te geven, om de hiervoren omschreven som van f 3230,66½ te nemen voor rekening van den lande, - en voorts, om de som van f 832, - welke zich, als borgtogt voor zijne comptabele betrekkingen, nog in 's lands kas in Indie bevindt, te doen strekken in mindering dier belastingen.
Bureau A.P.Z. verzoekt eerbiedig 's Ministers beslissing in deze te mogen vernemen.
(paraaf) JCJ 1 Mei 1861.
Ik acht het verkieslijk dat de GG de zaak zoo regele, dat de borgtogt van f 832 worde benaderd en D.D. nader debiteur verklaard voor het restant, met de huishoudelijke bepaling dat dat restant voorloopig in de boeken zal worden afgeschreven als ware het genomen voor rekening van den lande.
5/4.61 (paraaf) f