[8 februari 1861
Schrijven van Cornets de Groot aan de G.-G.]
8 februari 1861
Semi-officieel schrijven van minister Jhr. J.F. Cornets de Groot van Kraayenburg aan de Gouverneur-Generaal. (Jhr. W.H.W. de Kock: Lebak en de Max Havelaar; Den Haag 1926, blz. 82.)
Ik betwijfel of het raadzaam zij den Heer Brest van Kempen, indien zijne bedoeling mogt zijn zich in het openbaar te verdedigen tegen het betreffende gedeelte van ‘Max Havelaar’ en hij daartoe vergunning mogt vragen, daartoe verlof te geven. ‘Max Havelaar’ is, met betrekking tot den genoemden Resident, beoordeeld en veroordeeld van eene zijde, die den schrijver meer treft, dan eene wederlegging door eenen Landsdienaar immer zou kunnen doen, te meer omdat de Heer Brest van Kempen moeielijk den schijn zou kunnen ontgaan van de pen uit gekrenkte eigenliefde te hebben opgevat.