aan den Gouverneur Generaal, die alsdan tot de verstrekking van een gewaarmerkt afschrift, de noodige magtiging verleent, tenzij gewigtige redenen voor het tegendeel bestaan;
dat de woorden verdediging of regtvaardiging in laatstgemeld artikel voorkomende, geenszins uitsluitend kunnen bedoelen eene verdediging of regtvaardiging voor den regter of voor de administratieve autoriteit, maar ook wel degelijk tegen publieke aanranding in dagbladen of andere drukwerken;
dat alzoo den Heer Brest van Kempen kan worden toegestaan de inzage der archieven van de Residentie Bantam met vrijlating om wanneer hem gewaarmerkte afschriften van eenige tot die archieven behoorende stukken mogten benoodigd zijn, onder duidelijke aanwijzing daarvan tot de uitreiking derzelve verzoek te doen aan den Gouverneur Generaal, overeenkomstig artikel 3 van staatsblad 1854 No 18;
dat de Regering nogtans ook zal behooren te weten welke officieele stukken door den Heer Brest van Kempen zullen worden openbaar gemaakt weshalve hij daartoe niet zal mogen overgaan, dan op uitdrukkelijke magtiging der Regering;
dat aangezien het Gouvernement zich niet behoeft te verdedigen tegen de aanvallen van den Heer Douwes Dekker het raadzaam is den Heer Brest van Kempen te kennen te geven, dat hij zich zal hebben te bepalen tot zijne eigene verdediging of regtvaardiging voor zoo ver hij dit voor zijne aangerande eer mogt noodig vinden.
De Raad van Nederlandsch Indië gehoord (advies van 30 november 1860 no lxxvii, naar aanleiding van de vertrouwelijke missive van den algemeenen secretaris, van 28 dier maand laH8) Is goedgevonden & verstaan,
Onder mededeeling van de vorenstaande overwegingen den Heer C.P. Brest van Kempen te magtigen, om het archief van de Residentie Bantam in zijn belang te raadplegen en aanvraag te doen om uitreiking van gewaarmerkte afschriften van stukken, die hij wenscht te erlangen zonder evenwel officiëele bescheiden daaruit te mogen openbaar maken, dan na verkregen magtiging van de Regering. -