[5 december 1860
Brief van Multatuli aan Tine]
* 5 december 1860
Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven IV, blz. 190; Brieven WB IV, blz. 142)
's Hage woensdag avond
Lieve Eef! Ik heb uw brief van (?) Ik heb den ganschen dag loopen te peinzen, en de slotsom is dat ik beter vind dat je niet hier komt, maar ik te Brussel. 't Verblijf in den Haag zou duurder zijn en misschien tot niets leiden. Wel als ik mij hier goed en royaal bewegen kon, maar de menschen willen maar niet vatten dat er voor mijne zaak meer noodig is dan eten en drinken. Als ik hier op een gulden moet zien, is het beter dat ik te Brussel ben. Uit uw brief moet ik opmaken dat van Str. eigenlijk naar Brussel gegaan is om bij u naar mij te informeren. Het walgt mij, maar wat zal ik er aan doen! In mijne positie moet ik dulden dat ieder mij beleedigt. Ik had wel gewenscht dat het ook u gewalgd had, maar daarvan bemerk ik niets. Alweer enfin!
Hoe je mij zondag avond kunt gewacht hebben, begrijp ik niet. Ik heb honderdmaal geschreven dat ik zorgen zou dat je mijne komst vooruit wist.
Als v. Str. misschien verwonderd is dat ik nu tegen uwe komst ben, zeg dan eenvoudig dat ik begrijp dat mijn verblijf in den Haag tot niets leidt wanneer ik niet mij overeenkomstig mijn stand en mijne relatien en mijne aanspraken behoorlijk bewegen kan; dat het aanzien van de ruimte waarin allerlei volk verkeert mij bitter maakt en ongeschikt om iets te verrigten, dat ik daarom tot de overtuiging ben gekomen dat het beter is dat wij ons even als vroeger te Brussel verstoppen.
Zoo gaauw ik wat geld heb, kom ik. Kus de kinderen. 't Is St. Nikolaasavond, kassian!
Als men u zoogenaamd het noodige geld geeft om hier te komen, laat u daardoor niet te gaauw bewegen het te doen. Die menschen kunnen beter rekenen dan ik, zij maken een gulden