[28 augustus 1860
Brief van Multatuli aan Tine]
* 28 augustus 1860
Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven IV, blz. 128; Brieven WB IV, blz. 104). Eerste vermelding van het portret-plan.
Dingsdag morgen.
Lieve hart! Ik heb uw brief van gister morgen. Je bent een flinke meid.
Die Nijgh te Rott. is een vigilant man. Hij stuurt mij alles wat maar eenigszins van belang voor mij is. Heden b.v. zendt hij mij de bataviasche Mail Ct. Luister:
‘En wat valt er nu verder te vertellen? Dat...
Dat...
Of dat iedereen den mond vol heeft van Max Havelaar en niemand het boek gelezen heeft omdat de hollandsche boekverkoopers ons niets uitzenden dan de brochure van den nieuwbenoemden Consul te Leipzig, die niemand begrijpt? Ik vergis me... er ligt één exemplaar van den Max Havelaar in de Harmonie, maar het is altijd in handen, en wij zullen dus ons oordeel moeten bewaren voor een volgende keer.’
Ik ben dol op dien de Ruyter! v. L. is weer in stad gekomen, maar ik heb hem niet te huis gevonden. 't Is bedroevend.
Lieve beste over het niet zamenzijn (voor 't oogenblik) ben ik met u eens. Maar 't is hard.
Ik ben opgeruimd.
Ik denk dat ik voor een maand een kamer neem.
Doe met verhuizen zooals gij goed vindt, natuurlijk.
Hartje, ik heb het drok. Dag menschdom.
Informeer bij Geruset, photograaf mooije winkel, met die ‘entrée libre’ (ik weet den naam niet goed) wat de kosten zijn van 500 lithographische copijen, groot formaat van mijn portret.
Idem of die afdrukken ook photografisch kunnen geleverd worden.
Misschien zal hij zeggen dat de lithographie zijn vak niet is, maar vraag aan hem aan wien gij u moet wenden, doch 't zou moeten zijn keurig. 't Moet voor de glazen kunnen hangen.
Bestel echter niets, houd dezen brief in de hand, zeg dat je er over schrijven moet, dag hartje.