Volledige werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862
(1960)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 294]
| |
Amsterdam, maandag. Lieve beste kind! Gister morgen kreeg ik een telegram van Thieme, boekverkooper in Arnhem, die mij belet vraagde tegen zeven uur 's avonds. Ik heb hem gewacht. Hij bracht mij brieven van verschillende personen die mij vraagden om te schrijven. 't Is een ware rage, 't gaat tot in 't komieke. O, zei Thieme, ik wou dat ik maar uwe particuliere briefjes had om uit te geven. Enfin, ik heb beloofd voor den Spectator, voor Tijdspiegel, voor ik weet niet wat. Ik heb alles aangenomen, want ik moet wat werken. Ik sta er op om Veenstra zijn geld terug te geven. Toen ik aan Thieme vertelde dat ik wel eens in den brand zat, zei hij: dat is uw eigen schuld, er is geen een boekhandelaar die het zich niet tot een eer rekenen zal u geld te geven, gij hebt een schat in uwe pen, enz. enz. Ik heb nu embarras de choix, want Nijgh te Rotterdam wil ook hebben. Maar 't is goed, ik zal ze allen helpen, want er moet geld zijn. De hoofdzaak is dat Veenstra inziet dat Jan verkeerd doet mij in den steek te laten, want dat ik als er maar kalmte is wel wat verdienen kan. Maar lieve schat nu heb ik u iets te zeggen wat mij zwaar valt. Ik begin te beseffen dat ik niet thuis mag komen. Als ik u en de kinderen zie, begin ik weer als vroeger met u te praten, en ik epancheer mij te veel. Ik word uitgenoodigd door Ds. de Keyzer om in Arnhem te komen, en door anderen naar den Haag te gaan. Ik denk dat ik een kort besluit zal nemen en hier voor eene maand een kamer huren. Anders gezegd, u niet weer te zien voor ik die f 1000 van Veenstra heb ingehaald. Ik heb nu een beetje inspiratie, en als ik thuis kom word ik weer leeg. 't Is hard, want ik had mij zoo innig verheugd over 't weerzien. En als ik nu zeide, ik kom, doch maar een dag of twee, dat is toch het regte niet. Dat vind ik ook verdrietig. Lieve hart, zeg me of ge 't goed vindt dat ik mij hier aan 't werk zet? Ik wenschte een of twee maanden zoo te werken dat er nooit geen kwestie meer kan zijn van zulke verschrikkelijke geldverlegenheid als bijv. onlangs. Ik zie er kans toe, maar dan moet ik niet eerst naar huis. Ik weet niet hoe dat dan gaat. Doe naar goeddunken met verhuizen enz. Als het nu beslist is | |
[pagina 295]
| |
dat ik hier blijf, dan kun je bij 't huren er op rekenen dat ik er niet ben, dat geeft gemak in de keus. Kom ik dan, dan zal ik me wel redden. Ik schreef u gisteren dat de Max nog altijd steeg. Dat is waar... en het moet nog erger worden. Het moet een compleet standje worden. Ik ben gisteren in het park geweest, en heb duidelijk gemerkt dat men er op liep om mij te zien. Een meisje van een jaar of twaalf, die bij eene familie hoorde die er zeer lief en deftig uitzag, en die den gehelen tijd naar mij gekeken had, wandelde mij voorbij. Het kind zag mij strak aan, en toen ze bij mijn tafeltje was stak ze haar handje uit. Ik gaf haar de hand en was inderdaad getoucheerd. Zij werd zoo rood als een kers, en ik was waarachtig ook verlegen. Thieme, de uitgever, die bij mij zat, vond het zoo komiek, want hij zag duidelijk dat ik het kind niet kende. Ook had de familie, die vooruit liep, mij wel sterk aangezien, maar niet gegroet. Hij merkte zeker aan mij ook dat het een gekke historie was, en vraagde naar uitlegging. Wij hadden natuurlijk gesproken over schrijven en betaling enz., en ik had gezegd dat het mij zoo stuitte voor geld te schrijven, ‘ziedaar het honorarium dat ik begeeren zou’ zei ik. En 't was waar ook! Vind je dat niet aardig? En het schijnen vooral de dames te zijn die ik op mijn hand heb. Ik hoop dat er iets goeds uit voortkomt en ik denk het wel. Laat mij maar begaan. Ook heb ik een malle relatie met eene dame die over mij woont. Dat mensch geeft mij alle morgens een kushand. 't Is een vrouw die pas kort geleden getrouwd is, maar het schijnt tegen haar zin. Lieve hart, ik heb er zoo innig mee te doen dat ik u niet zoo gaauw zien zal als ik dacht, maar ik geloof dat het moet. Ik prefereer Amsterdam om de meerdere vrijheid. Overal is het meer petite ville. Hoe het zij, ik zal me aan 't werk zetten. Liefje, je hoeft niet te frankeren, en ik zal er ook niet om geven. Ik meen maar dat je geen moeite moet doen of eene course om een postzegel. Ik heb nu geld en jij voorloopig ook. Order: 1o. Een goed corset koopen. 2o. Je zwarte japon heel netjes laten maken. Als je meer zij noodig hebt, koop dan, 't is in de passage op den hoek van de dwarsstraat. De zijde was de duurste soort. Heb je geen geld genoeg | |
[pagina 296]
| |
om zij te koopen, schrijf mij dan, ik zal het sturen. Doe het nu! 3o. Geef het menschdom een present voor mij, ook Hortense, omdat ik nu niet thuis kom en zij dan teleurgesteld zouden zijn. Heden zend ik u de Gids tweede gedeelte. Lieve hart, hoe zou je 't vinden eens een dokter te raadplegen over uw rug? Maar wie? Vraag aan Mevr. v. Vl. wie haar dokter is. Ik word geinformeerd dat er nog verscheidene brillante aankondigingen van M.H. zullen uitkomen. 't Is me onmogelijk u alles mede te deelen wat ik er van hoor. De heer van Maanen, president van het hof zat in de spoor. Men vroeg hem of hij het gelezen had. Hij zeide: gelezen niet, maar verslonden! Waar ik kom is men beleefd. Als ik een sigaar wil opsteken, geeft ieder mij een lucifer. 't Is grappig. En ieder vraagt naar ú. Jij hebt een heerlijke impressie gemaakt, en juist naar waarheid! De menschen spreken familiair van Tine en kleine Max. Die kwaaie jongen is al zoo bij 't publiek geïntroduceerd dat hij nooit een verdere rekommandatie zal noodig hebben. Ja, ik ben overtuigd dat als wij kwamen te vallen onze lieve kinderen door de natie zouden worden aangenomen. Had ik niet gelijk toen ik zeide: ik zal ze een adelbrief geven!?? 't Is precies zoo geloopen. Maar heb ik nu ook niet gelijk dat ik het schelden van Jan niet meer verdraag? Bodenheim (die N.B. een woekeraar is) is beleefd en zelfs hartelijk, en mijn eigen broer is grof. Ik ben er dan ook glad overheen en verdraag het niet meer. Wees opgeruimd, beste kind, ik ben het ook. Kus het menschdom, en maak het goed dat ik niet tehuis ben gekomen. Toch weet ik niet wat ik doe, misschien ga ik ineens op de spoor zitten. Dat kan zoo opeens komen. Wanneer ik je niet schrijf omdat ik zooals laatst er zoo mee te doen had dat ik je geen geld kon zenden dan is dat heel akelig, maar als ik je weinig schrijf omdat ik het drok heb, zooals nu het geval is, dan is dat een goed teeken, hoor je! Dag beste schat, dag engel! Denk eens ernstig aan uw rug. Ik heb er zoo mee te doen. Als het schrijven u hindert voor uw rug, schrijf dan maar kort, maar anders veel. Uwe brieven kunnen nooit te lang zijn. Dag beste beste kind. |
|