of mijne vrouw en kinderen zich wèl bevonden, - of zij misschien waren omgekomen door Uwe schuld.
Dáárom nam ik de vijftig guldens aan die ge mij gaaft.
En ik heb die later niet teruggezonden omdat ik dat kleingeestig vond. Het scheen mij toe als nietig te letten op die vijftig guldens meer of minder - Zoudt gij een speld weêrbrengen aan iemand die U het geluk Uws levens ontstal?
Of - om nu niet te spreken van mijzelf, - hoe armzalig staan die vijftig guldens op Uwe Creditzijde der Rekening Courant met de bevolking van Lebak!
Want ik heb U gedebiteerd, Excellentie, voor de geldswaarde van alles wat door Uw pligtverzuim, door Uw slecht bestuur ontstolen is aan die bevolking.
En eenmaal, Excellentie, zal ik U, en anderen, dwingen die rekening te vereffenen, - zooveel mogelijk althans, want de bezittingen van alle ex-gouverneursgeneraal zijn daartoe niet toereikende, - o, op verre na niet.
En nu spreek ik nog niet eens van de vergoeding der doorgestane ellende die niet kan worden uitgedrukt in geldswaarde. - Gij hebt mij vijftig Guldens gegeven, Excellentie, - vijftig guldens om, toen ik te voet in den Haag was gekomen om antwoord te vragen op mijn brief van 1858, mij in staat te stellen van daar weg te gaan, en de brieven mijner vrouw te lossen.
Meer hebt gij niet gedaan. Het ware een groote eer voor U geweest als ge meer gedaan hadt! -
Ik zal U die vijftig gulden terug zenden zoodra ik een koffertje zal ontvangen hebben dat ik ergens aan eene spoorstation heb achtergelaten.
Ik heb de eer &
Dat ik mijn koffer wacht, is waar, - maar 't is niet waar dat ik daaruit vijftig guldens nemen kan die er niet in zijn.
Ik verzoek U mij geld te zenden. Ik heb het noodig om mij te bewegen. Ik weet niet waar mijn broêr is. Ditmaal wil ik geen oproer maken, ik wil mij herstellen, - mij en de zaak, - car, la cause, c'est moi.
Ik weet dat ik hier in Rottm geld zou kunnen krijgen maar ik wenschte dat gebedel te laten doorloopen op een zondenregister met U.