het copieeren voor den druk kan ik mij niet reppen, want elke letter moet duidelijk wezen. Het is dan ook vrij netjes. Ik heb 70 bladzijden fijn schrift af, er komen nog circa 170 bij; ik kan niet meer dan 14 of 16 op een dag schrijven, dan ben ik bijna blind, en heb kramp in de vingers. Reken dus dat ik mijn boek verzend met v. Gend op 1o. November.
Neen, ik heb geen vuur, dat is lastig genoeg. In godsnaam, ik klaag over niets, alleen als mijn boek ons niet redt zou ik klagen. Men vraagt mij om geld, ik zeg maar: ja, ja... later! Ik dwing mij om kalm te zijn tot dat boek af is. Ik zal later schrijven over drukken, het doet mij pleizier dat Jan daaraan helpen wil.
A propos, de nacht, toen ik je die geloofsbelijdenis zond, kon ik niet slapen. Toen ben ik opgestaan en heb eene geloofsbelijdenis geschreven. Ik had je die nu willen zenden, maar toen kwam ik op het idee om die met den naam Multatuli in den ‘Dageraad’ te zetten. Dat heb ik gedaan. Het is geen twintig regels lang. Kijk eens uit, en schrijf mij of zij er ook iets bij geschreven hebben. Het is zeer origineel. Kijk goed uit, het is heel kort: eene vertelling van Lijstermannetje, gek, niet waar?
O lieve engel, mijn boek is ook eene nalatenschap voor onze kinderen. Edu en Nonnie zullen zeggen: dàt waren onze ouders! Is dat niet mooi? Ik hoop dat wij ze geld zullen nalaten, maar zonder dat zal mijn boek iets voor hun zijn.
Ik ben dol benieuwd, niet wat gij, maar wat Jan er van zeggen zal. Een ding is zeker, hij zal weer spreken van talent, dan kun je toch zeggen dat het jammer zou zijn een talent te laten bevriezen door de winterkou. 't Is haast november.
Ik wilde graag dat mijn boek voor mijne rekening gedrukt werd. Als Jan de uitgaven voor drukken etc. wil voorschieten of daarvoor borg zijn. Maar als hij niet wil denk ik dat ik toch een borg vind door het R+, vooral daar zij zoo ingenomen zijn met mijn stuk, van Hasselt schrijft: ‘hoog, hoog ingenomen’ en dat zegt hij van de Vries, de directeur, die het anders zou moeten declineeren om het goedkoop te hebben. Je weet ik heb gezegd voor mets, en toch schrijft v. H. ‘gij kunt de voorwaarden aan mij overlaten, of wel, spreek er ruiterlijk over met de Vries zelf.’ Ze schijnen het dus niet voor niets te willen. Maar dat is mijn zoeken niet, ik wil alleen den naam Multatuli stichten, en ik