rien, hij is een vagebond, een deugniet, enz. gij moet van hem scheiden; in dàt geval zullen wij U helpen, maar U alleen.’
Toen heb ik gezegd, als ik tot niets deug, is het beter dat ze van mij scheidt; maar eerst wil ik beproeven of het waar is, dat ik tot niets deug, en toen nam ik mij voor dat boek te schrijven, waarin ik eigenlijk aan de Natie vraag of het goed is dat ik zóó te tobben heb?
Onder het schrijven was ik honderdmaal op het punt optehouden, uit moedeloosheid, maar ik ben dóórgegaan. Die moedeloosheid overviel mij nog meer onder het afschrijven, omdat men dan niet staande wordt gehouden door denkbeelden, en het letterschrijven is een verdrietig ambacht. Uit die moedeloosheid heeft mij uw brief gered. Ik zal mijn boek de wereld inzenden, al ware het alleen om mijne vrouw in staat te stellen het hoofd hoog te houden als men haar vraagt hoe ze de liefhebbende vrouw kan wezen van iemand die zóó arm is.
Ik hoop dat ik mijn boek gedrukt zal kunnen krijgen door hulp van een broeder die te Brummen woont, en die mijne vrouw en kinderen onder zijn dak heeft genomen, tot ik in staat zal wezen dat zelf te doen.
Ik mag van de broeders van het R. + geen hulp vragen voor de uitgave van mijn boek, omdat er veel in staat waar van ik alleen de verantwoordelijkheid dragen moet. Er is bitterheid in, en het zou eene indiscretie wezen iemand te vragen mij behulpzaam te zijn die bitterheid aan den man te brengen. Het is de vraag of mijn broeder zich daartoe zal willen leenen. En ik zou het hem niet kwalijk nemen als hij het weigerde. Men moet geleden hebben als ik, om te schrijven zoo als dat boek geschreven is. Ik bedoel hiermeê natuurlijk niet dat mijn boek goed is, - ik zeg zelf daarin dat het niet deugt, wat de expressie aangaat, maar de impressie is goed en waar.
Wat ik van de broeders van het r+ verzoek, dit toch kan geschieden zonder eenige inmenging in den strijd dien ik aanvang, is dat men mijn boek koope, opdat een uitgever mij iets biede voor een volgend werk, dat ik hoop beter te maken. De titel is Max Havelaar, of de koffijveilingen der Nederl: Handelmaatschappij. Ik heb het geschreven in zeventien dagen, - men wilde mij scheiden van mijne vrouw.