Daarop vereenigen zich al die nietsgevende menschen om u aftenemen het eenige wat u restte. Men neemt het u kwalijk dat gij u verstout, iets te bezitten wat zij niet hebben, niet begrijpen. Ja, dan moet die liefde vermoord die u staande houdt, waar zij wilden dat ge gebogen waart.
En als ze zeggen, huichelaars als ze zijn, geef eerst die liefde op, dàn zullen wij u helpen, en uwe kinderen kleeden... dan liegen ze. Want je hebt het gezien, toen je mij om hun te voldoen naar Sydney zond... toen gaven ze u een aanwijzing op den Heer!
Ge dringt er zoo op aan dat ik aan Jan schrijf. Lieve beste, ik wil het doen, maar ik zie er zoo tegen op. Kunt gij hem niet even goed een en ander uit mijn brieven voorlezen? Ik ben zoo dankbaar dat gij en de kinderen nu goed voedsel hebt...
God het valt me zoo zwaar! Bovendien ik wil op het oogenblik niet vragen om naar Singapore te gaan, laat mij nu eerst wachten wat het R+ antwoordt.
Kassian, ik vrees ook dat er zoo weinig van dat geld overblijft. Chateleux, Jan, Henriette die f 20. God, God wat 'n gemartel! Uw geld is opgegaan in de Anna Pauwlona polder (dat heet gestolen door K...) dàt is in den regel. En ik die uit nood van de tantes heb geleend om mij staande te houden, met plan om het driedubbel weer te geven, en nog al geld dat zij van ons zelf ten geschenke hadden gekregen... ik ben een afzetter.
Om de soessah etc. moeten wij nu in den regel om en om schrijven. Doch ditmaal een uitzondering. Antwoord niet op dezen, althans verzend uwen brief niet, voor gij een volgenden hebt. Ik wil u weer schrijven als ik antwoord van het R+ heb.
De feesten van de Belgische onafhankelijkheid komen eerstdaags. Ik vind dat nog al verdrietig. Met geld en kalmte zou ik het graag willen bijwonen met u, maar nu niet.
Gij zegt het doet u zoo'n pleizier dat ik zoo geschreven heb over dat voorstel van v. H. Lieve beste, het was heel eenvoudig. Hoor als er questie was van welvaart voor u en de kinderen door zoodanigen maatregel, dan was er aan te denken of onze pligt niet eischte dat wij om de kinderen hoe zwaar ook een offer bragten. Dit is echter zoo niet. Hoe arm wij ook zijn, hoe bitter alles ons gemaakt wordt, is echter uwe positie en die der kinderen nog beter nu, dan als gij overgeleverd waart aan de schijnheilige