De dichtkunst(1698)–Anna Morian– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] A. Morians Lykdichten. Tot de Aanschouwers der grafstede van haare doorlugtigste majesteit Maria, koninginne van Groot Brittanjen, Vrankryk en Yrland. ZIet hier de grafsteê van 't çieraad en roem der vrouwen, De braavste Koningin, met wond're glans verrykt, Met wiens geheugnis deugd en wysheid moedig prykt: Vergaapt u aan geen pragt, door 't konstig staal gehouwen; [pagina 124] [p. 124] Haar geest en loflyk werk kan haar een grafnaald bouwen, Waar voor in waarde al 't goud, metaal en marmer wykt; Een levend beeld, 't geen meer als dode stof gelykt, Geprent door liefde in 't hart van die haer lof ontvouwen. Aanschouwer, merk hier op, en leer, ontzag de dood Oit afkomst, gaven, moed of majesteit, hoe groot, Maria lag hier niet; haar ligt zou eeuwen schynen; Nu legt, tot zoo veel rouw, dat staatjuweel hier neêr. Zoo bukt alle aerdsche magt voor God, als opperheer, Die koningen den glans doed opgaan, en verdwynen. Vorige Volgende