De dichtkunst(1698)–Anna Morian– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] Aan L.M. Op haar E. verjaren den 7. van Lentemaand, 1694. VErwagt geen bly gezang, ô Zuster, Al pord uw jaardag my tot lof; Myn geest, in 't lighaam zwak en dof, Werkte eertyds blyder en geruster. De naauwe band, die deze twee Door godlyke almagt heeft verbonden, Blyft naar Gods wysheid ongeschonden, En d' een sleept dikmaals d' ander meê. Wat is 't een onbegryplyk wonder, Een geest, aan levend stof gepaard, Twee wezens, ongelyk van aard, Zoo t' zaam gestrengeld, datze zonder Elkanders hulp geen wakker werk Voltoojen, schoonze al stotend drukken, En d' een voor d' ander eens moet bukken? Dog 't lighaam is den geest te sterk: Die arbeid dat geweld t' ontspringen, Nu bly, dan droever, tot Gods raad Dien los maakt, en in beter staat Een vry triomflied op doed zingen. Zoo vloeid ons levensstroom voorby, [pagina 93] [p. 93] Door meen'ge stormbrug aangedreven. Wy spoeden naar een hemelsch leven, Daar zonnekring nog jaargety Meer zyn, maar met de tyd verslonden, Om in een zalige eeuwigheid, Voor 's werelds grond ons toebereid, Gods lof met blydschap te verkonden. Nu heb ik slegts een liefdewensch, Myn waarde Zus, u toe te voegen. Gods gunst verleene u al 't genoegen, Waar meê zyn liefde ooit sterflyk mensch Uit zyne volheid heeft bejegend: Hy geef (kan 't zyn) dat u dees dag Veel jaren bly ontmoeten mag, Bevryd van ramp, en ryk gezegend. Hy schenk u 't regte wysheids oog, Een sterken geest, die d' aardsche zaken Niet waard agt datze 't herte raken, Uw ziel verheff' zig vlug om hoog, En wandele in een stil vertrouwen Door alle wisselvalligheên. Dan zietge, als die zyn doorgetrêen, 't Geloof veranderd in aanschouwen. Gods milde goedheid zy gelooft, Die u met ryke zegeningen, Nu vier en vyftig zonneringen Bedaaud heeft, en gekroond uw hooft. Noit moet dat lieflyk ligt verdwynen, Blyft lang voor veele een hulp en stut, Tot vriend en maagschaps vreugd en nut, Zoo lang uw levenszon zal schynen. Myn liefde en zwakke lust verschoon Dit vers, zoo treurig aangeheven: Wie schaars is kan niet ryklyk geven. Wat roeste snaar slaat heldren toon? Vorige Volgende