De dichtkunst(1698)–Anna Morian– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vaste grond van ware vriendschap. DIe ware vrientschap zoekt, moet wel voor af bedenken, Of hy vrywillig al haar eisch zal gadeslaan. Een trage onagtzaamheid kan teedre vrientschap krenken: Best noit begonnen, als maar half of slegt gedaan. D' opregte vrientschap word door onderlinge koorden Gebonden; yder een moet passen op het zyn. Z' is werkzaam met de daad, en niet alleen met woorden, Tot blydschap, nut en rust, of anders is 't maar schyn. Een god verligte ziel schept noit een vast genoegen In vriendschap, ligt gebout op voordeel, los verstand, Of eerzugt: haar moet iet bestendigs samenvoegen, Een heil'ge zugt, om bly, elkander by de hand, Den koninglyken weg ten hemel, in te trekken, Eenvoudig werkzaam met een zagten eedlen geest, Om 't hart tot wysheid, liefde en yver op te wekken, Voor vrienden druk en schade, als voor haar zelf bevreest. [pagina 72] [p. 72] Dan is 't een dierbaar goed, zoo wenschelyk gevonden, Zoo troostlyk voor de ziel, een steun en hartenlust; Dan staat de vriendschap vast op diamante gronden, En stapt maar over in een zaal'ge zielen rust. Vorige Volgende