Bedenking over 1 Thess. V. 2.
DE gulde les, die Paulus geeft,
Aan Jesus volk dat samen leeft,
Vermaand en stigt ook d' een den ander,
Is wys, en noopt een Christen sterk
Tot liefdenernst en 't goede werk,
Om agt te geven op malkander.
Niet met een stuurs en belgziek hert,
Dat ligt geraakt en toornig werd,
En schuld nog zwakheid kan bedekken.
| |
Maar door een teedre zorg bewrogt,
Om zielen, dier met hem gekogt,
Tot wysheid, liefde en roem te wekken.
Dan bind op 't best die edle band,
Wanneerme elkander bied de hand,
Om al Gods weegen, en gedagten,
Ons klaar ontvouwd in 't godlyk boek,
Door een geheiligd onderzoek
Met lust aandagtig te betragten.
En om, bestraald met godlyk ligt,
In Jesus heilryk aangezigt
Gods heerlykheid na by t' aanschouwen:
Bekommerd om, noit traag en stil,
Zyn deugden, wysheid, raad en wil,
Met eerbied, trouw en lof t' ontvouwen.
Aartspriester, Koning en Profeet,
Te kennen onder 't schaduwkleed.
Jehovaas toeleg in zyn werken,
Zyn roem en 's menschen ydelheid,
In 's zondaars heil ten toon gespreid,
Door al 't profeetisch woord t' aanmerken.
Te zien, hoe God zyn volk vergaard,
Voor afval, list en trots bewaard,
Al valt d' aardsvyand fel aan 't razen;
Hoe eens dat woeden moet vergaan,
Als Koning Jesus op zal staan,
Om al zyn toeleg te verdwazen.
Hoe 't zalig erfdeel, dat in 't ligt
Der heilgen deel heeft, staat verpligt
Des Konings rykswet fix te leeren,
Zyn kruisdood roemen, als hun lust
En heil, om zoo ten stryd gerust,
Het vleesch en d' afgrond te braveeren.
Gehard in arbeid, moeite en stryd
Door Jesus Geest, die 't voor een tyd
Hier, na Gods wysheid nog zal prangen:
| |
Dat eigen roem nog sterkte erkend,
Maar 't stil gebed ten hemel zend,
Om hulp, genade en kragt t' ontfangen.
Dan zweete d' arbeid zonder rust,
Om meer elkanders hert en lust
In Jesus liefde en dienst t' ontsteken,
De broederliefde en Christus Geest
Maakt vlug, standvastig, onbevreest
En laat geen liefdewerk ontbreken.
Ons voorbeeld steeke ook d' yver aan
En ernst, om wakker voort te gaan,
Daarwe ooit de werklust zien verslappen:
Men treê dien weg kloekmoedig in,
En leer' dan, hoe ons Jesus min
Alle arbeid rustig door doed stappen,
Voorzigtig, nedrig, bly en stil,
Soo Gods aanbiddelyke wil
Ons roept om lastig werk te dragen.
Soo slaatmen trouw elkander ga,
En strekt zig samen uit, om na
Gods voorgestelde wit te jagen.
Jehova, die zyn raadbesluit
En eed volvoerd, eeuw in eeuw uit,
Wiens liefdegunst ons begenadigd,
Volmaak' 't gelovig werk met magt;
Syn Geest leide ons van kragt tot kragt,
Tot dat ons 't godlyk beeld verzadigd.
|
|
Auteursrechtvrij