Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1998)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 158]
| |
Aubrey Beardsley, Messalina, 1897, tekening, 17 × 14 cm. Privécollectie, Londen. Voorgenomen illustratie bij een uitgave van de Zesde Satire van Iuvenalis, waarin de thuiskomst van Messalina na haar hoereren buiten het paleis wordt beschreven: ‘lassata nondum satiata recessit’ (uitgeput maar nog niet verzadigd keerde zij terug).
| |
Valeria Messalina(13-48) werd op jeugdige leeftijd de derde echtgenote van de latere keizer Claudius. In 41 schonk ze het leven aan Octavia, een jaar later aan Britannicus. Dio Cassius schildert de gruwelijkste details van haar willekeur, die ze volop kan botvieren wanneer ze de vrije hand krijgt om, met steun van liberti (vrijgelaten slaven), de regeermacht uit te oefenen, en memoreert haar vele verhoudingen. Ook Plinius Minor, Iuvenalis, Suetonius en Tacitus melden dat ze er tijdens haar huwelijk met de dertig jaar oudere Claudius talrijke minnaars op nahoudt. Haar wreedheid, losbandigheid en hebzucht leiden tot de ondergang van al die minnaars, die aan de kant worden geschoven of eenvoudigweg omgebracht. Ze bewerkstelligt Seneca's verbanning naar Corsica, dit ondanks diens vleiende geschriften aan haar adres. Haar lascieve leefwijze blijft niet binnen de paleismuren: ze schroomt niet zichzelf in bordelen te prostitueren. Als zij het tenslotte zo ver drijft dat ze zich op feestelijke wijze in de echt laat verbinden met de mooie jonge patriciër Silius, kan de raadgever en vrijgelatene van Tiberius, Narcissus, de keizer ervan overtuigen dat Messalina ter dood moet worden gebracht. In 48 wordt ze neergestoken door Evodus, volgens Dio Cassius door Claudius zelf.
Messalina geniet bekendheid dankzij de genoemde auteurs, maar wordt pas in de 19e eeuw onderwerp van literaire werken van betekenis. Ze is dan symbool van het samengaan van polen als passie en wreedheid, liefdes- en doodsverlangen, seksuele oververzadiging en onverzadigbaarheid, seksueel verlangen en seksuele afkeer, overheersing en onderwerping. Zo bezingt Swinburne in zijn gedicht The Queen of Bersabe 1866 haar en vrouwen als »Kleopatra en »Semiramis, die fataal zijn voor de objecten van hun lust. Pallavicino geeft in zijn Messalina-opera | |
[pagina 159]
| |
1679 een vrolijke satire van de Venetiaanse zeden. Danesi maakt haar in 1877 middelpunt van een ballet. Cossa voert in zijn drama van 1875 een door liefdesverlangen lichamelijk en geestelijk geheel ontregelde Messalina ten tonele. Dumas Fils brengt haar in zijn komedie La femme de Claude uit 1873 op de planken als symbool van onverzadigbaarheid. Bij Jarry 1901 is zij als een soort priesteres van de liefde op zoek naar de god van haar cultus, Pan. In de theatergeschiedenis staat de bandeloze Messalina een enkele keer tegenover de nobele en beheerste »Arria, een tegenstandster van haar en van Claudius. Wat de Nederlandse letteren betreft is melding te maken van een Messalina-stuk dat Vondel rond 1637 schreef met als moraal dat God altijd straft; het werd later door hem verbrand. Bij Bloem, in zijn eerste bundel Het verlangen 1921, representeert zij de wilde, ongebonden liefde. In de Italiaanse schilderkunst zijn er enkele afbeeldingen van Messalina in het bordeel, bijvoorbeeld van Faruffini ca. 1850. Cottafavi parodieert in zijn film uit 1959 een reeks Italiaanse b-films op het Messalina-thema. |
|