Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 249]
| |
Polyxena,de jongste dochter van het Trojaanse koningspaar Priamos en Hekabe. Ze was er getuige van dat Achilleus haar broer »Troilos vanuit een hinderlaag overviel en doodde. Volgens Romeinse mythografen als Hyginus zou Achilleus bij deze of bij een andere gelegenheid verliefd zijn geworden op Polyxena, zozeer dat hij bereid was de Griekse zaak te verraden. De Trojanen zouden van deze liefdesverhouding gebruik hebben gemaakt om Achilleus in een hinderlaag te lokken en te doden. Geruime tijd na de dood van Achilleus en na de val van Troje verschijnt diens schim aan de Grieken, die dan bezig zijn met de verdeling van de gevangen genomen Trojaanse vrouwen. Hij eist dat de krijgsgevangen Trojaanse koningsdochter te zijner ere op zijn graf wordt geofferd, opdat haar schim hem in de onderwereld gezelschap zal houden. De Grieken voldoen aan deze wens van de gesneuvelde held, en het is de zoon van Achilleus, »Neoptolemos, die Polyxena doodt.
Homeros heeft de geschiedenis van Polyxena nog niet. Haar einde is onderwerp geweest van een verloren gegane tragedie van Sophokles. Wel bewaard bleef de tragedie Hekabe van Euripides, die voor een belangrijk deel gewijd is aan de slachtoffering van Polyxena: het fiere meisje wordt opgehaald door een harde en gedecideerde Odysseus, die zich moet verweren tegen de verbitterde aantijgingen van Polyxena's moeder Hekabe. Ook Ovidius benadrukt de moed waarmee Polyxena de dood ingaat. Seneca vlecht in zijn tragedie Troades, goeddeels een bewerking van Euripides' Trojaanse vrouwen, de door Achilleus geëiste slachtoffering van Polyxena in en laat deze volgen op een fel dispuut tussen Agamemnon, die als aanvoerder aanvankelijk aan deze eis niet wenst te voldoen, en de heftige Neoptolemos, die eist dat het verzoek wordt nagekomen. De 12e-eeuwse behandeling van het thema door Benoît de Sainte-Maure (een eeuw later nagevolgd door Guido delle Colonne) volgt de uiteenzettingen van Dares en Diktys. Het is echter vooral via de Seneca-tragedie dat Polyxena is doorgedrongen in de literatuur van de nieuwe tijd, bijv. in een tragedie van Sachs 1554, een gedicht van Partridge 1566 en een stuk van Coster 1619. De beweerde liefde van Achilleus jegens Polyxena krijgt onder meer weerklank in een stuk van Hooft 1598, het eerste drama in het Nederlands met een klassiek-mythologisch thema. Achilleus wordt hierin heen en weer geslingerd tussen zijn liefde en zijn politieke eer. Een libretto van Campistron voor een door Lully begonnen en na diens dood door Collasse voltooide Polyxena-opera 1687 staat aan het begin van een bescheiden traditie in het muziektheater. Wat betreft de oudheid kennen we vooral voorstellingen op aardewerk uit de 6e en 5e eeuw v.C. en zijn er voorts enige Etruskische en Romeinse sarkofagen met episoden uit haar leven. In de nieuwe tijd vindt de offering van Polyxena betrekkelijk zelden uitbeelding in de schilderkunst, bijvoorbeeld bij Pietro da Cortona ca. 1625, Pittoni enige malen tussen 1730 en 1735 en ten onzent Stallaert laatste kwart 19e eeuw (Kon. Museum voor Schone Kunsten Antwerpen). |
|