Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 207]
| |
Nimfen(Nymphai), oorspronkelijk aanduiding voor huwbare meisjes, later godinnen. Deze kinderen van Zeus, Okeanos, Acheloös en (soms) de godin Themis leven in de bossen (Dryaden), bergen (Oreaden), bij zoet water (Naiaden) of in zee (Nereïden). Sommigen zijn met naam bekend (de bronnimf Arethousa in Syrakuse bijvoorbeeld die door een verliefde Arkadische riviergod Alpheios werd nagezeten en zich door Artemis in een bron liet veranderen om aan hem te ontkomen) en hebben liefdesaffaires (Salmakis). In andere gevallen loopt het met de minnaars slecht af (Hylas, Daphnis). De vrouw van »Orpheus, Eurydike, is een Dryade. De nimfen zijn verbonden met godinnen van de vruchtbaarheid als Artemis (bijv. »Kallisto), met Dionysos in hun functie van opvoedster en met Aphrodite. Pan is hun leermeester. De cultusplaatsen heten steeds ‘nymphaion’ en zijn met bronnen en fonteinen verbonden.
Ze zijn jong voorgesteld, gekleed of ongekleed (alleen waternimfen) en komen reeds op de François-vaas te Florence ca. 570 v.C. voor. Reliëfs in hun heiligdommen stellen hen vaak met Hermes of Pan voor. Als aanduiding van een landschap zijn ze op mozaïeken en schilderingen (soms onder de naam ‘Aktai’ zoals op de Odyssee-landschappen van ca. 40 v.C. in het Vaticaan) aanwezig. Zijn het waternimfen, dan hebben ze een kruik en/of waterplanten als attribuut. In deze gedaante zijn ze vaak als fonteinbeelden gebruikt. De associatie met water bepaalt ook in de nieuwe tijd goeddeels het beeld van de Nimfen. Beeldhouwers gebruiken hen als decoratief element voor fonteinen of waterpartijen (bijv. Goujon ca. 1549 op de Fontaine des Innocents te Parijs, Adriaen de Vries op de Herkulesbrunnen te Augsburg 1596-1602, aan het Nymphenbad in de Zwinger te Dresden door Permoser 1712-19 en Girardon 1675 in het park van Versailles) of laten hen uit bad verrijzen (bijv. Falconet 1757). Ook schilders beelden hen dikwijls af bij een waterbekken (bijv. Lucas Cranach vanaf 1518 verschillende malen) of bij een bron (bijv. Böcklin 1855, Ingres 1856, Renoir 1869-70, Stuck ca. 1911). ‘Nimf’ is de passende soortnaam voor een vrouwelijk naakt in ruste of in slaap (een beeldje van Giambologna ca. 1580), in de schilderkunst gesitueerd in de vrije natuur (een schilderij van Chassériau 1850). Uiteraard zijn de nimfen vele malen afgebeeld in het gezelschap van Artemis, tot wier gevolg zij behoren. Voor de mogelijke betekenissen van een nimf beloerd door een satyr, zij verwezen naar »Satyrs. Becatti 1971; Muthmann 1975. |
|