Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdKallisto,een nimf of dochter van Lykaon, een Arkadische vorst, had zich voorgenomen maagd te blijven en haar leven te wijden aan Artemis, in wier gevolg ze verkeerde. Zeus, die wist dat ze mannen schuwde, gelukte het in de gedaante van Artemis tot haar door te dringen en gemeenschap met haar te hebben. Ze werd hierop zwanger. Toen het gezelschap van Artemis ging baden, moest Kallisto zich ontkleden en werd haar schandelijke zwangerschap ontdekt. Artemis ontstak in woede, veranderde haar in een berin en zette haar honden tegen haar op. Ze werd gered door Zeus, die haar veranderde in het sterrenbeeld Grote Beer. Hun zoon Arkas werd door Zeus toevertrouwd aan Maia, de moeder van Hermes. Het volgens Ovidius aldus verlopen verhaal kent varianten. Volgens sommigen was het Zeus zelf die, om zijn liefdesverhouding te onttrekken aan de speurende blikken van zijn jaloerse echtgenote Hera, hen beiden tijdens de paringsdaad in een wolk hulde en Kallisto in een berin veranderde. Anderen schrijven dat Hera dat laatste deed en bovendien Artemis tegen haar opzette. Een derde traditie wil dat Zeus niet de gedaante van Artemis maar van Apollo aannam om tot Kallisto te geraken.
Het Kallisto-verhaal, een andere bijdrage tot het beeld van Artemis als onverbiddelijke bewaakster van de kuisheid naast dat over »Aktaion, vindt in de versie van Ovidius een literaire weerklank bij een handvol dichters, onder wie Gower ca. 1390, Lefèvre 1464 en Heywood 1609. In de theatergeschiedenis is er een opera van Cavalli/Faustini 1651. In de oudheid komt de geschiedenis in de beeldende kunst niet vaak voor; Griekse vazen en een enkel mozaïek beelden de verandering van het meisje in een berin uit. Een zeer grote populariteit echter geniet het thema in de schilderkunst van de late renaissance | |
[pagina 167]
| |
(een vroege voorstelling is een fresco van Peruzzi ca. 1511 in de Villa Farnesina te Rome) en van de barok. Veelal gaat het om de ontdekking van de zwangerschap, zo bij Dossi ca. 1538, Schiavone ca. 1547, Titiaan ca. 1556-59 (met als pendant een Aktaion-schilderij) en ca. 1567, Cambiaso ca. 1570, Annibale Carracci ca. 1599, Rottenhammer 1615 in een landschap, Rubens ca. 1638-40, Rembrandt 1634 in combinatie met Aktaion, Van Poelenburch o.m. 1670 en W. van Mieris o.m. 1706. In de verleidingsscène wordt meestal Artemis (in werkelijkheid Zeus dus) in beeld gebracht: Rubens 1613, Jordaens ca. 1640, W. van Mieris 1710, De Wit 1727 (een plafondschildering, thans in het Rijksmuseum Amsterdam), Boucher 1759 en Turner 1796. Een enkele keer wordt Zeus in eigen gestalte afgebeeld, bijvoorbeeld door Van Everdingen 1655. Niet duidelijk is in hoeverre de schilders met hun dikwijls tamelijk prikkelende werken tevens hebben willen verwijzen naar de moraliserende uitleg. In de literatuur van de 16e en 17e eeuw geldt het verhaal, in afwijking van de strekking in de vertelling van Ovidius, als exempel van een gerechte straf voor onkuisheid, zoals tot uitdrukking wordt gebracht bijvoorbeeld in het leerdicht Pegasides Pleyn, ende den lusthof der maeghden van Houwaert 1582. Legrand 1954; Sluijter 1986. |
|