Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdAktaion,zoon van Aristaios en van een dochter van Kadmos, Autonoë, werd opgevoed door de ‘goede’ Kentaur Cheiron, die van hem een uitstekend jager maakte. Volgens sommige bronnen riep Aktaion de toorn van Artemis over zich af door zichzelf een betere jager te noemen dan Artemis of door te dingen naar de hand van Semele, die ook door Zeus werd begeerd. De meest bekende versie, onder meer verwoord in de Metamorfosen van Ovidius, verhaalt hoe tijdens een jacht zijn blik was gevallen op Artemis, die met haar nimfengevolg baadde op de berg Kithairon. Zij bespatte hem met water en veranderde hem daarmee in een hert, waarna hij door zijn eigen jachthonden, die hem in deze gedaante niet herkenden, werd verscheurd. Na hun daad zochten de dieren wanhopig naar hun baas en ze kregen pas rust, toen de Kentaur Cheiron een beeld van Aktaion oprichtte. Anders dan Ovidius schrijft Nonnos in de 5e eeuw n.C. dat Aktaion de godin wel degelijk beloerd had.
Het verhaal, een bijdrage tot het beeld van »Artemis als kuise en mooie, maar ook meedogenloze godin, is in de oudheid vaak uitgebeeld. Aanvankelijk gaat het vooral om de verscheuring van Aktaion in eigen gedaante door zijn honden, bijvoorbeeld op een metope van de Hera-tempel in Selinous ca. 470-60 en op roodfigurig aardewerk. Vanaf de 5e eeuw v.C. wordt daarnaast in de vaasschilderkunst de gedaanteverandering in een hert afgebeeld. Uit de Romeinse tijd kennen we voorstellingen op muurschilderingen in Pompeii en op mozaïeken (beide kunstvormen geëigend voor fonteinen) evenals de kopie van een hellenistische beeldengroep. Volgens Ovidius is het slechts toeval dat Aktaion op Artemis en haar gezelschap stuit, maar wordt hij niet minder prompt gestraft. In de schilderkunst van de nieuwe tijd wordt daarentegen een enkele maal, bijvoorbeeld door Veronese ca. 1562, Albani ca. 1621 en Domenichino ca. 1609, gesuggereerd dat Aktaion zijn schuldige blik met welbehagen laat rusten op de godin. Deze schilders volgen mogelijk Nonnos. Meestal is er evenwel bij Aktaion sprake van schrik bij het zien van Artemis. Soms wordt tevens het begin van de straf uitgebeeld: aan zijn hoofd ontspruit reeds het gewei en de honden keren zich tegen hem. Aldus schilderingen van Peruzzi in de Villa Farnesina te Rome ca. 1511, Titiaan ca. 1556-59 en 1559, Parmigianino ca. 1523 (wandschilderingen te Fontanellato), Heintz ca. 1600, Van Balen 1608 en Cornelis de Vos 1623 tot G.B. Tiepolo 1720-22, Lens ca. 1765 (Kon. Museum voor Schone Kunsten Antwerpen) en Gainsborough 1784-85. Hollandse schilders als Wtewael 1607 en 1612 en Van Poelenburch ca. 1659 suggereren evenmin een schuldig voyeurisme. De moraal van schuld en straf wordt wel gelegd in de emblematiek en in de literatuur. Zo wordt door onder meer Van Mander en Cats, naar voorbeeld van Ripa's Iconologia 1593, verband gelegd tussen het lot van Aktaion en het bespieden van vrouwelijk naakt, het najagen van vrouwelijk schoon, het zich overgeven aan jagers- en erotische lust. Een | |
[pagina 30]
| |
opmerkelijke combinatie toont Rembrandt ca. 1632 in een schilderij waarop de toevallige ontmoeting van Aktaion met de naakte Artemis naast de ontdekking van de zwangerschap van »Kallisto in beeld is gebracht. Het thema, dat ook dikwijls terugkeert in de poëzie van de Franse renaissance (»Artemis), levert in de muziekgeschiedenis de stof voor opera's van onder meer Charpentier 1685 en Auber/Scribe 1836. Vestdijk publiceert in 1941 de roman Aktaion onder de sterren, waarin hij onder meer de verhouding Aktaion-Cheiron schetst en een karakteristiek van Artemis ontwikkelt. Het conflict tussen de religie van de maan (=Baldassare Peruzzi: Aktaion wordt door Artemis bespat, in een hert veranderd en door zijn eigen honden aangevallen, ca. 1511, deel van een fries in fresco in de Sala del Fregio in de Villa Farnesina te Rome.
moeder) en van de zon (= vader), zo zei de auteur zelf, staat centraal. Aktaion wordt onsterfelijk in de gedaante van een ster en daardoor kan de eigenlijk onsterfelijke Cheiron (»Kentauren) sterven. De confrontatie tussen Aktaion en Artemis, tussen onweerstaanbaar verlangen en de begeerlijke en moorddadige maagd, is uitgewerkt door Klossowski in woord en in beeld in respectievelijk Le Bain de Diane 1956 en in tekeningen tussen 1954 en 1973. In de 20e-eeuwse beeldende kunst is het Aktaion-thema aanwezig in werken van onder meer Klinger (een beeldhouwwerk 1906), Stuck 1926 en Masson 1934 en 1945. Leach 1981; Sluijter 1986; Willemsen 1956. |
|