Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
Europa,dochter van Telephassa en van de Phoenicische koning Agenor; zuster van Kadmos. Zeus werd verliefd op haar en nam, om in haar nabijheid te kunnen komen, de gedaante aan van een prachtige stier. Op het strand waar Europa met vriendinnen speelde, legde hij zich aan haar voeten. Europa streelde in haar bewondering de stier, omkranste het dier met bloemen en durfde op een gegeven moment zelfs op zijn rug te gaan zitten. Daarop rees het dier op en ging met de zich op zijn rug vastklampende Europa de zee in. Pas op Kreta nam Zeus zijn eigen gedaante weer aan en verwekte hij drie zonen: »Minos, Rhadamanthys en Sarpedon.
De ontvoering van Europa is in de oudheid een geliefd motief op vazen, reliëfs (bijv. een metope in Delphi ca. 560 en een in Selinous ca. 560) en op mozaïeken en wandschilderingen (onder meer te Pompeii). Soms zien we Europa met de stier op het strand, meestal zit zij op de rug van het in zee zwemmende dier. Ook tal van dichters vertellen het verhaal, bijvoorbeeld Hesiodos, Moschos, Ovidius, Horatius en Apuleius. In de 14e-eeuwse Ovide moralisé wordt het thema geïnterpreteerd als het voeren van de ziel naar God. Mogelijk hebben dergelijke verklaringen - die ook te vinden zijn in de Wtleggingh van Van Mander en in de werken van Alciati en Ripa - na menging met neoplatoons gedachtengoed bijgedragen tot de frequentie van het thema in de humanistische cultuur van de Italiaanse renaissance. Poliziano behandelt het verhaal in zijn gedichten tussen 1470 en 1480, en Colonna verwijst ernaar in enkele passages van zijn Hypnerotomachia Poliphili 1499. In de beeldende kunst maakt het, na enkele vroege afbeeldingen, o.m. van Filarete ca. 1440 aan de bronzen deur van de Sint-Pieter te Rome en van Giovanni di Paolo ca. 1460, opgang in het eerste decennium van de 16e eeuw, met schilderijen van Giorgone of omgeving en Beccafumi, fresco's van Peruzzi (Villa Farnesina te Rome), Pinturicchio (eertijds in het Palazzo Petrucci te Siena) en Luini (destijds in de Casa Rabia te Milaan, thans in Berlijn). Daarna zijn er in de Italiaanse renaissance en barok onder vele andere werken van Titiaan ca. 1560, de gebroeders Carracci in de fries 1584 van de Camerina d'Europa van het Palazzo Fava te Bologna, Paolo Veronese ca. 1580, Cavaliere d'Arpino ca. 1605, Reni ca. 1630-40 en Luca Giordano (negen bewaarde of geregistreerde werken in het laatste kwart van de 17e eeuw; in de Lage Landen van Sustris ca. 1541 (Rijksmuseum Amsterdam), Maarten de Vos ca. 1572, H. van Balen ca. 1610, Rubens ca. 1630, Rembrandt 1632, Jordaens vier werken tussen 1615 en 1643, Lorrain 1647 (Rijksmuseum Amsterdam) en Berchem 1649: in de 18e eeuw Ricci ca. 1720, G.B. Tiepolo ca. 1720-22, Lemoine 1725, N.-N. Coypel 1727 en Boucher ca. 1735 en 1747; in de 19e eeuw Moreau (enkele schilderijen rond 1869) en Watts 1898. In de 20e eeuw is er een schilderij van Bonnard 1919 en zijn er sculpturen van Manship 1917, Marcks 1927, Bourdelle 1929 en Lipchitz (enkele versies tussen 1938 en 1941). Europa met de stier behoort tot de meest voorkomende mythologische thema's voor decoratieve voorwerpen van allerlei aard: van 16e-eeuws majolica uit Urbino (bijv. Nicola da Urbino herhaaldelijk ca. 1525) en email uit Limoges tot terracotta beeldjes in de 18e eeuw en Duits porselein tot in deze eeuw. In de muziekgeschiedenis is het verhaal onderwerp van een ‘opéra-minute’ van Milhaud/Hoppenot 1927. Verführung 1988; Zahn 1983. | |
[pagina 107]
| |
Europa op de stier, ca. 560 v.C., kalkstenen metope, 84,2 cm hoog, van een onbekende tempel in Selinous. Museo Nazionale Archeologico, Palermo.
|
|