Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdAtalante,dochter van Schoineus, koning van Orchomenos in Boiotië, en Klymene. Haar vader, die slechts zonen wilde, legde haar direct na haar geboorte te vondeling op de berg Parthenion. Daar werd ze gezoogd door een berin, totdat jagers haar meenamen en grootbrachten. Naar het voorbeeld van haar leidsvrouwe Artemis werd ze een hartstochtelijk jaagster en was ze zo bekwaam met pijl en boog dat ze haar maagdelijkheid kon | |
[pagina 67]
| |
verdedigen door de haar belagende Kentauren Rhoikos en Hylaios neer te schieten. Volgens sommigen nam ze deel aan de expeditie van de »Argonauten en versloeg ze tijdens lijkspelen ter ere van Pelias een andere deelnemer aan de expeditie, Peleus, in een worstelwedstrijd. Zeker is dat ze meedeed met de grote jacht op het everzwijn van Kalydon door een groep helden onder aanvoering van »Meleagros, die verliefd op haar werd. Ze was de eerste die het zwijn wist te verwonden. Meleagros schonk, na het dier te hebben afgemaakt, haar de huid ten teken van haar overwinning. Hij geraakte daardoor in conflict met andere jagers die het beest verwondingen hadden toegebracht: een conflict dat hem het leven kostte. Atalante wilde niet gebonden worden aan een man en rekende met allen die naar haar hand dongen, af door aan te kondigen dat ze zich slechts wilde geven aan een man die haar, de hardloopster, in een wedloop zou verslaan. Ze gaf zo'n pretendent een voorsprong, haalde hem met gemak in en sloeg hem dan het hoofd af. Hippomenes (of Melanion) liet tijdens zo'n wedloop drie gouden appelen vallen, hem ter beschikking gesteld door Aphrodite en afkomstig uit de tuin van de Hesperiden. Atalante nam de tijd om de appelen op te rapen en werd verslagen of liet zich verslaan, verliefd als ze op hem was. Wanneer tijdens een jachtpartij Atalante en Hippomenes de liefde in een heiligdom van Zeus bedrijven, straft de god deze heiligschennis door hen in leeuwen te veranderen. Volgens antieke opvatting paren leeuwen immers niet met elkaar maar met luipaarden.
De lotgevallen van Atalante zijn beschreven door onder meer Apollodoros en Ovidius. Met name in de archaïsche keramiek, bijv. op de François-vaas ca. 570 v.C. in Florence, is de jacht op het everzwijn populair. De enige vrouwelijke deelnemer wordt telkens op opvallende wijze voorgesteld. De worstelwedstrijd is voor het eerst bekend uit de 6e eeuw v.C. In de vorm van reliëfs kennen we de jacht onder meer van het gevelveld van de Athena-tempel te Tegea van de beeldhouwer Skopas, midden 4e eeuw v.C. In de keizertijd is het motief geliefd op sarkofagen en is het een enkele keer ook in schilderkunst en mozaïek voorgesteld. De wedloop met Hippomenes is niet bekend in de beeldende kunst. Kunstenaars van de nieuwe tijd schilderen deze wedloop met Hippomenes wel, bijvoorbeeld Tengnagel 1610 (Amsterdams Historisch Museum), Reni ca. 1619 en Rubens ca. 1637. Meestal echter gaat het om de hoffelijke scène waarin Meleagros haar de zwijnskop aanbiedt, bijv. Veronese ca. 1562, H. Bol 1580, Rubens ca. 1614, Honthorst 1632, Ricci ca. 1722 en Hallé 1765. Jordaens schildert ca. 1618 (Museum voor Schone Kunsten Antwerpen) hoe Meleagros zich teweer gaat stellen tegen de andere jagers. In de Nederlandse kunst wordt het thema van de aanbieding van de zwijnskop herhaaldelijk gebruikt voor portretten in mythologische aankleding, bijvoorbeeld door Van den Eeckhout 1652, 1666 en 1671. Atalantes lotgevallen zijn ook het onderwerp van een aantal barokopera's, waaronder Händel/Zeno 1736. In de literatuur van het Victoriaanse phil-hellenisme geven Swinburne 1865 (drama in verzen Atalante in Calydon) en Morris 1868-70 haar de trekken van de gevaarlijke maagd en fatale vrouw, terwijl bij Platen 1811 Atalante en Hippomenes als dienaren van Artemis hun leven volbrengen. Daltrop 1966. |
|