Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdAsklepios(Lat. aesculapius), zoon van Apollo. Is hij bij Homeros nog geen god, maar een kundig arts, vanaf de 5e eeuw v.C. wordt hij vereerd als de god van de geneeskunst. Pindaros vertelt dat Asklepios werd geboren uit de verhouding tussen Apollo en de dochter van de Thessalische koning Phlegyas, Koronis. Het zwangere meisje werd vervolgens verliefd op de sterfelijke Ischys. Apollo doodde zijn trouweloze geliefde en transformeerde (naar Ovidius toevoegt) de witte raaf die het nieuws had overgebracht in een zwarte. Het kind werd door Apollo ontrukt aan het lichaam van zijn dode moeder en kwam in Epidauros ter wereld. Asklepios leerde van de Kentaur Cheiron, aan wie hij door Apollo was toevertrouwd, de geneeskunst. Hij bleek zó getalenteerd dat hij in staat was doden tot leven te wekken, een bekwaamheid die hij zou hebben toegepast op Theseus' zoon Hippolytos (»Phaidra & Hippolytos). Mogelijk maakte hij daarbij gebruik van het hem door Athena ter beschikking gestelde wonderbaarlijke bloed van de Medousa (»Gorgonen). Zeus kon deze opwekking van doden, een aantasting van de orde, niet dulden en doodde Asklepios met zijn bliksem. Apollo nam wraak door de zonen van Zeus en vervaardigers van de bliksems, de Kyklopen, te doden. Zeus op zijn beurt veroordeelde Apollo ertoe zich gedurende een jaar in dienst te stellen van een sterfelijke, Admetos (»Alkestis & Admetos), en bracht Asklepios weer tot leven. Asklepios zou twee zonen hebben gehad, de bekwame geneesheren Podalirios en Machaon, genoemd door Homeros in de Ilias. Hygieia, personificatie van de gezondheid, was zijn dochter, maar werd ook vaak als zijn vrouw beschouwd. Ook de roemruchte arts Hippokrates geldt als afstammeling van Asklepios.
Vooral in de aan Asklepios gewijde heiligdommen, tevens belangrijke medische centra (bijv. Epidauros, Kos en Pergamon), zijn reliëfs en beelden voor de god opgesteld geweest. Hij is daarop, vaak in gezelschap van Hygieia, als wonderarts voorgesteld. Mythologische voorstellingen zijn schaars; alleen de dood van Koronis is een enkele maal uitgebeeld. De god is steeds een man van rijpe leeftijd met baard en edele gelaatstrekken, enigszins gelijkend op Zeus. Vast attribuut is de zich om zijn staf slingerende slang, symbool van levenwekkende krachten en heilig dier van vader Apollo. Vanaf de oudheid is Asklepios symbool van de medische professie. Dat wordt in de renaissance in emblematiek en grafiek tot uitdrukking gebracht. De staf met slang blijft het teken van de medicus, de apotheker heeft een beker waaruit een slang oprijst. In de beeldende kunst sinds de renaissance wordt Asklepios een aantal malen afgebeeld met Hygieia: schilderijen van Rubens ca. 1614, Luca Giordano ca. 1654 en P.-N. Guérin 1802, een reliëf van Thorwaldsen 1808, een beeld van Rodin ca. 1902. Voor het overige | |
[pagina 66]
| |
treffen we hem in de literatuur en beeldende kunst nauwelijks aan. Wel uitgebeeld wordt de dood van Koronis, bijvoorbeeld op schilderijen van Elsheimer ca. 1608 en Lastman ca. 1615 en op een fresco van Domenichino ca. 1616-18 in de Villa Aldobrandini te Frascati. Schouten 1967; De Waele 1927. Meleagros, Atalante en de Kalydonische ever, ca. 460 v.C., terracotta reliëf uit Melos, 14,5 × 27 cm, gebruikt als beslag van een kist. Allard Pierson Museum, Amsterdam.
|
|