| |
Bron 52. Geheimtaal (1769) (gecorrigeerde versie van bron 7) [C III]
Zie de inleiding bij bron 51. De originele lijst van 1752, opgetekend uit de mond van een
misdadiger, bevat geen Zigeunerwoorden en slechts enkele Joodse woorden. Dat klopt met het feit
dat de Joden zich in 1767 eerst blijvend mochten vestigen in de Meierij (zie De
Geheimtalen i, hoofdstuk iii, ‘Verbreiding van de
joden op het platteland’). Tegen 1700, in het midden der 18de eeuw, komen ze dus op het
platteland.
De compilator van lijst 1769 schreef naast de woorden van 1752 een aantal woorden op van de
zogenaamde Bourgondische dieventaal (dat zal de lijst van 1752 zijn), alsmede van de Smouse, Dieve en Landlopers Taal (cursief van mij). Dat zullen de woorden zijn
die niet in lijst 1752 voorkomen en die wel Joods en Zigeuners bevatten. Deze volgen hieronder.
De lijst van 1769 is een compilatie van de lijst van 1752, en eigen (?) aantekeningen van de
compilator. Verder zijn enkele woorden uit J.J. Bierbrauer, ‘Beschreibung Derer Berüchtigen
Jüdischen Diebes- Morder- und Rauber-Banden...’ Cassel 1758 (zie Kluge, Rotwelsch, p. 242; Avé-Lallemant i, p. 227).
Deze laatste woorden zijn niet opgenomen. Ze bevatten een soort classificatie van de dieven,
zoals ook het Liber Vagatorum (1510) al gaf. De categorieën van Bierbrauer
zijn wel origineel.
De nu volgende lijst is afgezonderd uit die van 1769. Ik geef, als in andere lijsten, eerst
het geheimtaalwoord en dan het Nederlands. In het origineel is die andersom; zie Bronnenboek no. 7. In het register neem ik deze, naar tijd en plaats beter bepaalde,
woorden weer op. Zie voor de hele lijst: Moormann, Brg. 18de eeuw. Daar heb
ik de woorden zoveel mogelijk etymologisch verklaard.
aggelen, eeten (zie kitje) niet in Hs. A |
|
bink, een, een man |
bledermentje, schaap |
blette geholgt, verjaegt of gemist niet in Hs. A |
blij, spion |
boekke, broek |
bonje geschooten, als zij in de maling zijn gekomen van 't gemeene volk |
bonne geschooten: is -, in 't rolle of in 't springen missen (vgl. bonje geschooten) niet in Hs. A |
bosschik, bosch |
bosser, vleesch |
bresselen, breeken |
brieselen, openbreeken |
|
calopani, koffij |
cameroúse (zie getalt)
|
| |
| |
geen betekenis opgegeven; is ‘ons gezelschap’ |
camis, hemd |
charo, een deegen (zie steggerig) |
|
daet, een vader |
deen, de, de nacht |
deij, moeder |
dilletje, een, een meijsje |
doeft, kerk |
drappermantje, paerd (zie trapperman) |
|
fioren, steelen (lees tioren) |
fonken, braden |
forach, weg (lees torach) |
|
gajie, boerin |
gannif, dieff |
garkepin, kooper (d.i. het metaal) |
geesselen, imand binden (m.i. fout voor gevelen) |
gegem sourem, genever |
geplakt, gebrandmerkt (zie gevoenk) |
gers: om het - gebracht, doodsteken (zie molle) |
getalt: daer is er eene van onze cameroúse -, een opgehangen |
gevoenk, gebrandmerkt (zie geplakt) |
glasse, pistool |
Golden Mokem, Amsterdam |
granniig, de heeren van den gerechten |
|
hellig, dag, den dag |
hoest, brood (zie hosje, leggem of maro) |
horntje, pijp |
hosje, brood (zie hoest, leggem of maro) |
|
ipse, drop (!)(lees ‘dorp’) |
ithakker op in, openbreeken (zie brieselen) ik
vermoed dat gelezen moet worden schakker open. Hs. B is hier onduidelijk |
iijsje, vrouwspersoon |
|
ja, vuur (zie vuur) |
|
kakkerlak, hoen (zie schravertje) |
kasser, varken (zie vroeterman) |
kheer, huis (zie kit) |
kiel, boter |
kiem, smous (zie kim) |
kiezel, kaes |
kim, smous (zie kiem) |
kit, huys (zie kheer)
kitje: is een voor zoo veel jaenren (lees jaren) in 't - gebragt, om met zijn veemele zijn aggele te winnen, als er een
geconfineert is (zie veemele en aggelen) |
kitze schibber, een, een inspringer die in de huijse insluypt |
knille, een, een jongen |
knullen, manspersoonen |
kokalloos, een, een boer |
koro, een, bierkan |
kout, een, een mes (zie sakkem en schoeri) |
kraagrig, snaphaen |
krakgerrig, een, schoengespen |
kriem, silver (zie kijsiff) |
kijsiff, silver |
|
leggem, brood (zie hosje, hoest, maro) |
|
malbo, kleederen |
malbois, een, een rok |
malliu, loot |
maro, brood (zie hosje, leggem) |
memler, koopman |
meijem, wijn (zie sourem en mool) |
mis, vrouw |
moels gekeerd, hij is vermoort |
moers, geld |
Mokem Ipig, 't, Den Haag |
molle, doodsteeken (zie gers en moels
gekeerd)
molle capore hem doen, moorden of vermoorden |
mool, wijn (zie meijem en sourem) |
moskero, schout |
mijem, water |
| |
| |
neuri, genever |
obij, duivel |
|
pheen, zuster |
phraal, broeder |
|
rani, een, een juffrouw |
|
rejago, beul |
reija, een heer |
reijnjaken, bedelvoogt |
rod meijem sourem, een fles wijn |
roep, silver (zie kijsiff, kriem) |
|
sakkem, een, een mes (zie kout en schoeri) |
sakken of gesakt, trouwen |
saster, ijzer |
schiebin, een bed |
schoeri, mes (zie kout en sakkem) |
schoffert, schout (zie moskero) |
schravertje, hoen (zie kakkerlak) |
smerrig, tabak |
snuif intje, doos |
soeye vos, goud (zie sonnekrij) |
sonnekrij,Ga naar eindnoot402* goud (zie soeye vos) |
sourem, wijn (zie meijem en mool) |
speedrig, een laken en deken |
spielepin, steek |
staaje mee, gaajè mee |
steggerig, een, een deegen (zie charo) |
sterling, kat |
straaij om vooij, loop weg |
swerns, visch ik vermoed een verschrijving voor swems ‘visch’ |
|
tiaro, bord of schotel |
totes, of in 't kitje komen, gevange worden |
trapperman, paard (zie drappermantje) |
tretteling, schoenen |
|
uá, neen |
|
veemele, handen (zie kitje) |
venetter, vengsterglas, vengster (zie vinentter) |
vinentter, vengsterglas, vengster m.i. een verschrijving |
vreeschopper, sakkerolder |
vroeterman, varken (zie kasser) |
vuur, ja m.i. moet het zijn ja ‘vuur’; ja is dan Zig. jago, iaeck ‘vuur’ |
|
ijsjes intje, rooktabakdoos |
|
|