wel bemerct, op het alderhoochste met lof en eerbieding tot den Vinder, Gever en Opper-werkmeester desselfs, welc alleen God is, vervult en ontsteken wert. Welc einde my ooc beweecht heeft om met groten, ende nochtans onverdrietigen arbeit, deze const zo nau te onderzoecken, en andere om 'tgevondene na te denken, voor te stellen. Ende hebbe daerom dit einde aen te wijzen, niet willen voorby gaen.
De Ondereinden zijn 1 Het naeste, 2 Eenige verder Einden.
Het naeste, eigen, inwendig, en hele einde, is te leren de wijs om te spreken.
Dewijle dit einde inde heele Const, ende in al de delen plaets heeft, en dattet ooc die eigen is, met geen andere gemeen: zo onderscheitet dezelve van alle andere Consten. Zulx dat al wat dit einde heeft, behoort tot dese Const: en wat dit einde niet en heeft, moet tot een andere Const of Wetenschap gebracht werden. Want gelijc de Wetenschappen door haer gront onderscheiden worden van andere: zo doen de Consten door haer einde. Vorder dit einde verschilt vande Gront die verhandelt wort, welke voren geseit is te zijn de wijs om te spreken: nademael het einde hier gezeit wort niet de wijs maer te leren de wijs om te spreken. Verstaet door leren onderwijzen of onderrechten.
De Verre Eindens zijn de volgende.
1. Te leren stof maken, om alderlei dingen daer mede te beteikenen.
Dit einde is uitwendich, en daerom niet altijt megaende: wantmen wel iet leert spreken, zonder datmen voor heeft, om daer iet door te beteikenen. Dit einde is ooc gemeen: want men meer andere stof leert maken, om daer iet door te beteikenen: als, een kloc te luiden en clippen, op een trommel te slaen, schrift te schrijven &c. Insgelijx is dit einde verder: dewijl't is een Einde van't eerste Einde, en daer op volgende. Want men leert de wijs om te spreken, op dat dit spreken zoude zijn de stof vande Teikenen.
Dit, ende 'tvoorgaende einde, alzoze licht iemant niet en zouden mogen bewegen, ten aenzien zijns moeders Tael, nadien hy hem mocht inbeelden die wel te connen spreken, en ontbinden, en niet begerich wezen zijn eigen te verstaen: zo connen deze hem evenwel opwecken, ten aenzien van andere spraken, die zonder deze Const, om recht uit te spreken, met veel zwaerder moeite moeten geleert werden.
2. Te leren den gront en de beginselen, om alle spraek met zienlijke merken te leren beteikenen, en de beteikende te lesen.
'Twelc een einde is van groten gewicht: ende niet en can volcomelijc vercregen worden, zonder datmen de wijs om te spreken heeft geleert. Dit einde is ooc gemeen: nadien de Streepcunst mede dit oochmerk heeft.
De Spreeckonst is twederlei: 1. Gemeen: 2. Byzonder.
Gelijc den Burgerlijken Handel nootsakelijc onderscheiden moet worden, in enen gemenen Burger-handel, sprekende vande Burgerlijkheit zonder aenzien van dit ofte dat Rijc: ende in een byzondere, handelende vande Burgerlijkheit, of der Verenigde Nederlanden, of des Engelschen Rijx &c; Zo moet ooc de