Stemme des gejuygs en des heils over 't groote interest van een Christen
(1684)–David Montanus– Auteursrechtvrij(Sie 't Intrest van de 152 tot de 154. zijd.)Toon: O Heylig Zalig Bethlehem of (2 Versen voor 1 gezongen) Ps. 138.1.
Verwakkerde.
VErheft uw' hert, ontsluyt uw oor,
O Sondaars! in u zelfs verlooren;
Om Godts beraamden Raad daar voor,
| |
[pagina 87]
| |
Tot uw' behoudenis hooren.
2.
gest.
God heeft de Weereld in zijn Soon
Met zich verzoent en hare schulden
Niet toegerekent haren loon;
Om dat de Borge die vervulde.
3.
verw.
Godt heeft dat Zoen woord aan sijn Knegt,
Gelijck een schat in aarde vaten,
In 't hert en in de mont gelegt,
Om uwe Zielen te bepraten.
4.
gest.
Elck Leeraar, dien u Jesus zond,
Is een gezant van sijnen wege,
Als of Godt bade door sijn mond
Mijn bidden u ter zoen bewegen.
5.
boedv.
Komt gy my bidden, lieven Heer,
Uw bidden is meer als gebieden:
Ick bidd u dan van herten weer,
Dat uwe wille magh geschieden.
6.
Wat wilt ghy, Heer! Dat ick verright,
Waar op ghy my komt Heil belooven?
verw.
Is yder hoorders groote plight,
In Jesus name te gelooven.
7.
gest.
Ick bid u in des Heeren Naam,
O Sondaars! die dees tijdingh hooren;
Hoort dit doch voor u zelfs all tsaam:
Die niet gelooft die blijft verlooren.
8.
verw.
Ey! neemt eens uw' vervloeckte staat,
Nu, sonder uytstell, regt ter herten;
gest.
Gezonde zoecken geenen raad:
Gevoelt uw kranckheyt doch met smerten,
| |
[pagina 88]
| |
9.
verw.
Druck dan 't heel middel op uw Ziel,
't welck Godt zelf wou dat zou geschieden;
gest.
't Gevall u wel wat Godt beviel,
En u vry-willigh aan komt bieden.
10.
verw.
Daar is geen ander middel-baan,
Geen ander Middelaar te droomen;
Om in Gods Oordeel te bestaan,
En noyt den toorn des Lams te schroomen.
11.
gest.
Legg uwe schult op 't Lam van Godt,
Eer dat zijn Vloeck u overstulpe;
verw.
Maack u gebed van sijn gebod:
tsam.
Heer! Kom mijn ongeloof te hulpe!
UYT. |
|