Stemme des gejuygs en des heils over 't groote interest van een Christen
(1684)–David Montanus– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
(Sie 't Intrest van de 2de tot de 4de zijd.)Toon: Psal. 23.1.
Versekerde.
O Saligh Mensch! die door Gods vrye zegen,
Tot lot sijn Deel aan Iesus heeft verkregen.
twijf.
Och! die sijn naam eens mocht sien opgeschreven
In 't boeck des Lams, 't besluyt van 't eeuwig leven!
Wie sal voor my tot God ten Hemel stijgen,
En my van daar een vaste blijck verkrijgen?
2.
vers.
Onvaste Ziel! verwacht geen openbaring,
Gods Woord doet hier klaar' uytspraack en verklaring;
Om dese vraag': is Jesus mijn? te schiften,
Gedraag u gansch aan 't oordeel van de Schriften,
| |
[pagina 2]
| |
Bepleit daar uyt u recht door kracht van reden,
Tot dat gy kent uw Deel met sekerheden.
3.
twijf.
Geen zand-grond kan 't gewisse vergewissen,
Waan is maer droom, en 't gissen doet vergissen,
Inbeeldingen zijn Herssen-schilderyen;
Ick vreese schip-breuck op die klip te lyen!
vers.
Schrift-sekerheyt is als de vaste rotsen,
Die volle storm, en holle stroomen trotsen.
4.
twijf.
De Werelt-zorg die dreygt my te verworgen!
vers.
Versekertheyt ontlast de Ziel van zorgen.
twijf.
De Werelt schijnt my noch soo groot van waarde!
vers.
Versekertheyt des Hemels walgt van d'Aarde.
twijf.
Ick ondergaa soo veel veranderingen!
vers.
Versekertheyt bequaamt tot alle dingen.
5.
twijf.
Schrick van rondom komt in mijn hert gekropen!
vers.
Versekertheyt verkeert de vrees in hopen.
twijf.
Ick ben soo tot afwijckingen genegen?
vers.
Versekertheyt kleeft God aan in sijn' wegen
twijf.
Ick ben soo zwack, ja doodig in mijn wercking!
vers.
Versekertheyt geeft leven en verstercking.
6.
twijf.
De twijfelmoed die drijft my op en neder!
vers.
Versekertheyt brengt zorgeloos still weder.
twijf.
De twijfel schijnt d'Hell tot my op te halen!
vers.
Versekertheyt doet d'Hemel tot ons dalen.
twijf.
De twijfel-moed doet my ter Hellen sijgen!
vers.
Versekertheyt doet tot den Hemel stijgen.
7.
Versekerheyt kan 't droefste hert vermaken,
En buyten God, versaken alle saken;
De Ziele derft haar op dien Wagen wagen,
En uyt den tijdt in 't eeuwig overdragen,
| |
[pagina 3]
| |
En vind op 't eynd haar selven noyt bedrogen:
t'sam.
ô God! uw Woord is waarheyt, en geen logen.
UYT. |
|