Gedichten(1913)–V.A. dela Montagne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] Congressen. 1878. Zij zitten rond de groene tafel, met ernstig vouwenrijk gezicht; Europa's heil en evenwicht 't berust al in de groene tafel. En gretig vangen we allen op de kruimels van den disch gegleden: 's is vrede! vrede! vrede! vrede! onze aller eenig harteklop. En luide vreugdekreten schallen: nu zal het ras ons beter gaan: ach! onder blauwe en groene vaan is menige arme borst gevallen; en menig hart, in stervensnood, kermt wild en bitter, vroeg en spade, om zoon of vader, broer of gade: maar ach! die dood zijn blijven dood. Nu vinden heeren diplomaten, het spel heeft lang genoeg geduurd, - het laatst kanon zij afgevuurd en... ‘laat ons eens vertrouwlijk praten. [pagina 92] [p. 92] ‘Gebleken is de heldenmoed, langs beider kant, probaat gebleken, - bloed stroomde links en rechts bij beken: L'honneur est sauf! zoo is het goed! ‘En - niet? zoo tusschen beide rijken er al een diepe kloof bestond, ze is nu gevuld, tot op den grond, met een paar honderd duizend lijken. ‘En menschlijkheid en broedermin gebieden, 't bloedig werk te staken; - en wrok en veete te verzaken is onvervalschte christenzin...’ En tranen vloeien uit hunne oogen... Voorwaar, voorwaar, nu rijst me een licht; die zulke lamm'ren snood beticht heeft onbeschaamd en valsch gelogen. Nu trekken wij het feestkleed aan: weêr heeft gezegepraald de Rede; 's is vrede! vrede! vrede! vrede! Nu zal het ras ons beter gaan. Gezegend wezen de Congressen: nu zal het ras ons beter gaan: - hoe meesmuilt, innerlijk voldaan, die brave firma Krupp, in Essen? Vorige Volgende