Gedichten(1913)–V.A. dela Montagne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Purmerlandschap. Onafzienbare effen vlakten, weergekaatst in sloot en vliet; spitse torens, molenvlerken, zwenkende zeilen in 't verschiet. Op de helling van de dijken, in de weiden, groenende zee, dicht en verre, duizendtallig, graast het bontgevlekte vee. Huppelende veulens naken schuw ter opgehoogde baan, en zien met fluweelen oogen vorschend, wie voorbijgaat, aan.... Zilvergrijze neevlen drijven over 't sluimrend landschap heen, en 't geruisch van sijplend water stoort de diepe stilte alleen. Tot er, boven 't hoofd des wandlaars, krijschend, eene ravenvlucht wild voorbijvaart, snel verdwenen westwaarts, in de omwolkte lucht. Vorige Volgende