Gedichten(1913)–V.A. dela Montagne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] In den winter. De sneeuw ligt op de daken, en, door de morsige steê, spoên roodgeneusde gestalten in ulster en cache-nez. En stikkend, loodzwaar hangen er neev'len, damp en doom, over de grauwe huizen, over den slijkgrauwen stroom...... Ik wil met mijne gedachten naar 't zonnige Zuiden meê; ik weet er, vergeten, verloren, en schitterend blanke reê; de blauwe golven wieg'len en schuren de groene kust, die ligt in diepen vrede, in gloênde middagrust; de lachende villa's slingren er langs de heuvlenrij; oranjebloesems geuren als, bij ons, de bloemen in Mei; [pagina 59] [p. 59] de zwellende zeilen rijzen en dalen ginder veêr, de blanke meeuwen wiegen onhoorbaar over het meer; het heerlik landschap baadt er in blond en rozig licht.... o verre, zomersche dagen, o heerlik droomgezicht...... Eilacie! sneeuw op de daken; en, door de morsige steê, spoên roodgeneusde gestalten, in ulster en cache-nez. Vorige Volgende