Gedichten(1913)–V.A. dela Montagne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Herfstavond. 't Is herfst en avond. - En een vale nevel drijft de gevels langs en valt in fijnen regen, een aaklig doodsgelui waarbij het bloed verstijft galmt uit den sombren toren woest u tegen.... De werkliên gaan naar huis: men brast en vloekt en kijft in kelder, kroeg en krocht, in gang en stegen: een koude wind steekt op die huiveren doet, en 't blijft motregenen... grauw en zwart en duister allerwegen.. De hobbelige straat is morsig, kleevrig, vuil; - dof blaakt het gas; als 't oog van eenen reuzenuil, onmachtig door den dikken damp te dringen. En daar gij huivrend, walgend langs de huizen gaat, mort aan uw oor, in 't donker, bij den hoek der straat een schorre vrouwenstem onnoembre dingen. Vorige Volgende