Gedichten(1913)–V.A. dela Montagne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Honey-moon. Als kinderen hadden ze samen zoo lang het hun heugde, gespeeld, - als kinderen hadden ze samen hun wel en wee gedeeld. En onder het stoeien reeds, noemde het meisje den makker heur man, - hij haar zijn klein, lief vrouwke: Zóó bouwden ze een heelen roman. Ras gingen de dagen, de jaren in wentlende vlucht voorbij; - zij, groeide tot bloeiende jonkvrouw, tot flinken jongeling, hij. En zonder zij zelven het wisten, was jeugdiger vriendschap gevloôn, en sloeg in hun harten de liefde al juichend en zingend heur troon. Dra was nu het zoete geheimnis voor beiden geen heimenis meer, en lag aan zijn zwellenden boezem schaamrood heur hoofdeken neêr. [pagina 46] [p. 46] Nu komt er geen storende duena, geen hartlooze voogd in het spel: ze hadden malkander lief en ze huwden en hadden het wel. Zij wonen in het lachende huisken vol bloemen en zonneschijn, - dra zal er in 't mollige nestjen een piepend jong vogelke zijn. Vorige Volgende