Gedichten(1913)–V.A. dela Montagne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Zoo fluistert de heimvolle sage.... Zóó fluistert de heimvolle sage, in 't heimvoller Oosten geboren: ‘Een herdersknaap verliefde op een' roze.... In de spleet van den rotswand, loodrecht naar onder schietend, boven een gruwzaam gapenden afgrond, bloeide zij. De winden brachten hem over haar geuren zoeter dan amber; zijn gretige blikken verslonden haar kleurenpracht, schitterend in den zonneglans.... Zijne beste krachten spilde de dweeper haar te bereiken: Vergeefs - zij bloeide te hoog voor zijn hand. Eindelijk, worstelensmoê, met gescheurde nagelen, bebloed en gehavend zeeg hij neêr.... en stierf. Zijn laatste blik [pagina 37] [p. 37] vol liefde en verlangen, treurnis en aanbidding, was voor de trotsche, de heerlike bloeme daarboven!’ Wij weten het wel, diep gevoelen wij het wat schoon is! maar 't in woorden te brengen, maar de schoone bloeme te plukken, vermogen wij niet...... Wel bedwelmen haar geuren ons, wel staan we in aanbidding voor haar kleurige schoonheid, - Vergeefs! Te hoog bloeit ze voor onz' hand! Haar te bereiken de heerlike bloem der gedachte, is 't doel onzes levens, 't doel van ons zinnen en droomen.... En voor één wien 't gelukt is een frischgroenend blad van haar stengel - maar doorweekt met haar geuren - luid jub'lend te veroveren, - hoevele gevallenen! Wanhopig, onmachtig, met brekende blikken en stervend harte, opschouwend naar de heerlike bloeme daarboven. Vorige Volgende