Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] III Oorkonden [pagina 158] [p. 158] 1910-1922 [pagina 159] [p. 159] 3 Augustus 1914 Zonnevizioen Wat zinkt de zonne zo wondergroot, deze avond, in het Westen... Wat zinkt ze zo vlammend, zo bloedig rood, zo bloedig rood in 't Westen... Mij is 't, of ze al maar groter wordt, of steeds zij bloediger, roder wordt, de zinkende zon in 't Westen... In de rode zonnebaan purpere nevels zweven... Vormen, gedaanten zie ik ontstaan... De nevels leven... 'k Volg, met bang gespannen oog, 't wondere spel aan de hemelboog. Langzaam, uit de purpere smoor, komt een Beeld verrijzen... Zie... Een hoofd buigt zacht naar voor... Zie... Twee handen wijzen..., wijzen naar de zonneschijf, die, - een reuzenherte, - midden in 't doorzichtig lijf in de vage verte bloedt als uit een brede wond... ‘Kristus! Kristus!’ Uit mijn mond schiet het als een bede... ‘Kristus, brengt Gij heil of straf?’ - [pagina 160] [p. 160] Vrucht'loos wacht ik het antwoord af... 't Beeld is al vergleden... Eenzaam nu, en nog zo groot, zinkt de zon bloedrood, bloedrood... - 's Anderdaags, de Wereld door, bliksemde 't nog vóór de ochtendgloor: ‘Oorlog! Oorlog! Oorlog!’ Sint Genesius-Rode. Vorige Volgende