Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 98] [p. 98] LXXIII O! Ga niet heen, deze ene nacht niet heen! Met déze wanhoop laat mij niet alleen... Ik ben zo vreemd te moe... Voor 't eerst in 't leven voel ik dees doodlike angst in 't donker... Beven doet mij de stilte, als zat er, hier of daar, - hoort gij geen ademtocht? - een moordenaar... 'k Durf met mijzelf niet blijven, ik, alleen... O! Ga niet heen, ga déze nacht niet heen! Vrees niets voor u... Ik zal zó stille zijn.... stil en bescheiden!... Van mijn grote pijn - gij kent ze wel - zal ik geen woord u spreken! - Ook zonder woorden kan mijn hart wel breken... en 't is gebroken reeds... En zwijgen zal 't, tot dat het vóor uw voeten nedervalt. Uw hand alleen, uw hand, zo teer en zacht, laat mij ze voelen, houden, heel de nacht. Mijn voorhoofd, dat zo vaak uw lippen kusten, dat mag wel ééns nog op uw knieën rusten? 'k Heb rust zo nodig... 'k Ben zo doodlik moe... Laat mij zo slapen tot de morgen toe! En o! vergeef, zo in een droom misschien, op eens mijn tranen vloeien op uw kniên. Denk, dat mijn ziel nog vol is van 't verleden, dat zij eerst langzaam wennen kan aan 't heden..., Denk, wat ik wás voor u... Denk, wat eens gij geweest zijt, maar nog méér kondt zijn voor mij... [pagina 99] [p. 99] O! Eer dees nacht wijkt vóor de morgenstond, O! kon nog ééns, diep in uws harten grond, uw oude liefde lijk een bloem herbloeien, het oud en zoet verlangen weer ópgloeien met nieuwe vlam; nog éénmaal, zacht en warm, mijn hals omstrengeld worden door uw arm! O! Kon nog ééns, in 't bleekgrijs morgenuur, uw onvergeetbre kus, uw kus van vuur, tot in het merg van mijn gebeent dóorbranden; woudt gij nog ééns de kleine, scherpe tanden vastzetten in mijn lippen, dat, bloedrood als jonge wijn, het bloed te voorschijn spoot!... O! Wees niet bang! Ik zal zo stille zijn, bescheiden stille!... Van mijn grote pijn - gij kent ze wel - zal ik geen woord u spreken! Ook zonder woorden kan mijn hart wel breken en 't is gebroken reeds, en zwijgen zal 't, totdat het vóor uw voeten nedervalt! Vorige Volgende