Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] LXIV Hoe vind ik toch uw huizekijn, Adolijn, bruin magedijn, mooi meisje mijn? - ‘Aan geen groen heide, bij geen groen lof, dáár ligt mijn vaders huis en hof... Maar stil, maar stil, en laat dat zijn, en laat dat lastig vragen zijn, du, liefje mijn!’ - Hoe kom ik óp uw kamerkijn, Adolijn, bruin magedijn, mooi meisje mijn? - ‘Neem zacht je toffeltjes in je hand, steun trouw bij 't klimmen tegen de wand... Maar stil, maar stil, en laat dat zijn, en laat dat lastig vragen zijn, du, schelmpje fijn!...’ - Zal 't deurtje niet schreien, als waar 't van pijn, Adolijn, bruin magedijn, mooi bruidje mijn? - ‘Voor ieder ander krijst het luid, voor jou en maakt het ruis noch muit... Maar stil, maar stil, en laat dat zijn, en... kom heel zacht in de maneschijn, du, liefste mijn!’ Vorige Volgende