Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] XLVIII Leliën slank, reilde en rank, leliekelken melkeblank vol ekskieze geuren, leliën, die 'k de Liefste dank, gaat gij nu al kwijnen, treuren, zijt gij nu al stervenskrank? Schort het u aan zonneschijn? Komt! In 't luchtig raamkozijn zult gij wel verkwikken! Sprei uw blaadjes, zijdefijn, nogmaals open vóór mijn blikken, leliën van de Liefste mijn! Schort het u aan lavend nat? 'k Giet vol pure wijn het vat, sprenkel er op uw kelken... Leliën, drinkt en slurpt u zat... Ach! verleppen zie 'k u, welken, kelk na kelk en blad na blad... Leliën, eens mijn ogenlust, liefdeleliën, sterft gerust, als gij toch wilt sterven! Leliën, door mijn Lief gekust, moet gij sterven en ontverven, sterft dan - wijl mijn mond u kust! Liefdeleliën, sterft gerust! Vorige Volgende