Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] XLV Heel het Westen straalt, oranjegouden, achter fijnbeblaârde lentewouden. Ver, heel verre hoor ik klokken stenen, klokken, die de dood der zon bewenen, kleine klokken, goud- en zilvertonig, klagend zoete klachten, zoet als honig, klagend weke klachten, week als smarten van voor 't eerst verliefde maagdenharten; klagend innig, als met snik op snik, klagend zó uit heel haar ziel, dat ik klaag met heet verlangen, door geen zee te blussen, naar uw mond, mijn Lief, en naar uw vlammenkussen. Vorige Volgende