Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] XXII Mij moogt gij alles, álles zeggen, uw minste vreugd, uw lichtste grief; mij moet gij alles, alles zeggen - geen moeder had u ooit zoo lief! Mijn ogen zullen licht doen stralen in 't donkerst hoekje van uw hart, en uit mijn ziel zal laafnis dalen in de uw - bij elke nieuwe smart. 'k Wil alles, alles van u weten, al wat u drukte, al wat u drukt, al wat gij hebt betracht, bezeten, elk bloempje, door u afgeplukt. 'k Wil met u juichen, met u klagen, met u, van u zijn, na als vóor; al wat gij niet alleen kunt dragen, draag ik met u - het leven door. Mij moet gij alles, alles zeggen...., en heel des levens bitre last moet ge in mijn handen nederleggen: dán eerst smelt hart in harte vast. Vorige Volgende