Lentesotternijen(1881)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 90] [p. 90] Lenteregen. 2. I. Wees welkom, eerste lentebui! - Met één droppelken is zij begonnen; flus vielen er meer, wel loom nog en lui! straks stortte 't, bij emmers en tonnen! Loopt schuilen, schuilen, brave lui, die zwoegt op den akker! - Verzonnen een kerndroog hoeksken, gij Kaatjen en Trui, en 't gelaat in het roksken gewonnen! Eens onder de weeldrig bloeiende haag, beschutten de blaren u tegen de vlaag, en - zit daar reeds Krelis verdoken, geen aarzlen toch, meisjes! En, grijpt u de kwast eens even de wang en het kinneken vast, geen wijk is voor minder te koopen! [pagina 91] [p. 91] II. Nauw klapten de eerste droppels neer, beperelend bloem en blaren, of alles wat wieken - al was 't maar één veer bezat, is het bosch in gevaren... In wilgen en tronken, heinde en veer, schuilen nu gansche scharen, en smalen en smaden op 't morsige weêr en maken ontroostbre gebaren! Intusschen, onder 't geboomt, uit de vliet kruipen de kikkers, en huppen door 't riet en hooren de musschen kijven en twisten... En waerdig luidt der vorschen vermaan: ‘Foei! Foei! Zoo'n lekker weerken versmaan! dat heet men nu - Pessimisten!...’ III. Reeds houdt de regen op van vallen: daar priemen stralen de wolken door... Hoor! de eerste vogelliederen schallen, en de zonne praalt in volle gloor... [pagina 92] [p. 92] Kijk nu in 't rond! Bij duizendtallen zwermen daar zangers - éénzelfde koor, en laten zich 't zonneschijntje bevallen... Doch, droog staan daadlik plas en voor!... Heet! Heet en heeter steekt de zonne!... De kikker kwakt niet langer voort en waggelt droef, op de zon verstoord, en bromt halfmonds: ‘Wat nu begonnen? Wat gaat die Lent weer droevig zijn... Nooit regen - altijd zonneschijn!’ Vorige Volgende