Lentesotternijen

(1881)–Pol de Mont– rechtenstatus

Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

bron

Pol de Mont, Lentesotternijen. Ad. Hoste, Gent 1881

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr mont003lent01_01

logboek

- 2017-09-25 AB colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 590 F 34

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Lentesotternijen van Pol de Mont uit 1881.

redactionele ingrepen

De eindnoten zijn in deze digitale editie direct bij de bijbehorende nootverwijzingen geplaatst. De volgende pagina’s zijn hierdoor komen te vervallen: 131, 132.

p. 77: noot ‘6’ heeft in het origineel abusievelijk nootverwijzing ‘7’ gekregen in de lopende tekst. In deze digitale editie is dat verbeterd.

In het origineel ontbreken pagina's 129 en 130.

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (*2, I, IV, VIII, XIV, 2, 46, 48, 84, 86, 116, 118, 128, 136) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.

[pagina *1]

LENTESOTTERNIJEN

[pagina III]

LENTESOTTERNIJEN

POEZIE

VAN

POL DE MONT

April-Juli 1880

MET EEN GEDICHT VAN KLAUS GROTH

portret en facsimile van den Schrijver

GENT

Algemeene Boekhandel van Ad. HOSTE, Uitgever

Veldstraat 49

1881

[pagina 133]

INHOUD.

			Bladz.
	Portret en titel		III
	Opdracht aan Klaus Groth		V
Toewijding en Antwoord.
	An Klaus Groth		IX
	An Pol de Mont		XII

I. eerste krans. ‘DAG IN DE LENTE.’
	1 Nu keert de Lente wêer in 't land		3
		Voorzang	3
	2 Wachter, op den hoogen toren		5
	3 Rozenkleurige wolkjes spreiden		7
	4 Eene dagalve zingt		8
	5 ‘Een zaaier ging uit zaaien.’		10
	6 Wat loopt gij door de groene wei?		12
	7 Wanneer ik in het woud verschijn		14
	8 Speelvogels zingen		16
	9 Juchhei! Hoe voel ik mij jong, hoe blij		18
	10 De lieve meisjes van Brabant		20
	11 Langs de hagen ben ik gegaan		23
	12 Wat ik in 't woud heb afgespied		25
	13 Toen ik nog een bengel was		27
	14 Een lied aan Ophelia		29

[pagina 134]


15 't Liefste plekje dat ik weet		31
16 Goud, geel, geel en goud		32
17 Een märchen van blaren en vliegen		34
18 Daar zat lestmaal een kikkertje		36
19 Schrijnwerkers jongste dochterlijn		39
20 En toen ik nog stak in de eerste broek		40
21 Twee landschappen.
	I. De velden blanken in het morgenklaren	42
	II. O zoete lust, bij blijden zomertijd	43
22 Zaadjes		44

1 Lauwe koelte en vrede dauwt		49
2 Achter Lombeek duikt de zonneschijf		50
3 Avond-‘sehnsucht.’		52
4 'k Heb gansch den dag in 't veld gedwaald		53
5 Jonker Krekel van Klaverghem		55
6 Een voor een, in 't hemelsblauw		57
7 Geen enklen Meidag vlood daarheen		58
8 De waterlelie fezelt stil		59
	(Naar het Duitsch van Alex. Kaufmann.)
9 Concerto		60
10 Lentenachtsfantasie.
	I. 't Avondvallen. - De alven gaan ter rust	64
	II. Volle nacht. De koning der nachtgeesten. Liefdetooneel	68
	III. De morgend. De natuurontwaking. Alvenliederen	73

[pagina 135]

III. derde krans. ‘INTERMEZZO.’
		11 Scherzando	79
		12 Uchtendhymne	82

	1 Nu heb ik van de lentgodin		87
	2 Lenteregen.
		I. Wees welkom, eerste lentebui	90
		II. Nauw klapten de eerste droppels neer	91
		III. Reeds houdt de regen op van vallen	91
	3 Intermezzo		93
	4 Een lustige knaap, een jeugdige kwant		95
	5 Van lievende paarken zou ik zingen		98
	6 Daar gonsde een rijmken in mijn hoofd		100
	7 Hier lig ik, verdoken in 't hooge gras		102
	8 Een lustig liedje van lustig sterven		105
	9 Een aardig paarken		108
	10 Murcia funebre		110
	11 De zomer naakt!		113

IV. een enkel meiken. ‘KOEWACHTER-IDYLLE.’			117
		Oude bronnen. Autographe	129
		Aanteekeningen	131
		Inhoud	131

Vorige Volgende