Lentesotternijen(1881)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] 18. Daar zat lestmaal een kikkertje te droomen in de vliet: dat maakte wel geren een flikkertje, maar dansen... kon het niet! Het stak zijn kopken boven 't nat, een pootje er bij, nog een - tot dat het in de baan kon kijken, alwaar het in de zon zag staan mijnheer den Haan. - Koekelekoere! Kokkelekaan! Dat was voorwaar een kerel, dat; twee sporen aan den voet, zijdene pluimen perelglad, op 't hoofd een kam van bloed! De kikker dacht: zoo'n felle Jan, die danst voorwaar als niemand kan; zoo die me les wou geven! - En hinkend-mankend ging hij staan voor meester Haan - Koekelekoere! Kokkelekaan! [pagina 37] [p. 37] De kikker sprak: ‘Preusch ridderken, ontvang mijn hoogsten groet! Gedoog dat een aanbidderken zich buige vóór uw' voet! Een die, als gij, alle hanenbals bezoekt, kent vast galop en wals perfekt - ook ik wou 't leeren! - Beveel - uw dienaar hoort u aan, weledel Haan! -’ Koekelekoere! Kokkelekaan! Het haantje sprak, zijn vlogelen uitslaande, en hoog den kop: ‘Het edel ras der Vogelen danst nimmer dan galop. Doch eer een kikker 't leeren kan, eerst doe hij scherpe sporen an, op 't hoofd een bloedpanache, zoo niet, 't en zal en kan niet gaan!’ zoo sprak de Haan. - Koekelekoere! Kokkelekaan! ‘Och,’ vroeg de kikker zoetekens, ‘Heer, help mij uit den nood - Schaf sporen aan mijn voetekens, die kostbre pluim, bloedrood.’ - ‘Welaan, zei 't Haantje, zoo 't u gaat, ik neem u op den stond de maat. [pagina 38] [p. 38] Laat zien: geef hier.... uw pootje!’ Reeds hief de puit een lofzang aan voor meester Haan. - Koekelekoere! Kokkelekaan! En zoetjes hief ons kikkertje zijn voorste pootkens op - ‘Pik, zei de Haan: dat flikkertje leert ge eerst in mijnen krop!’ ‘Kwik, kwak!’ riep schreiend de arme guit. ‘Gij moet er in met poot en huid, dat zal u leeren dansen.’ - En over 't lekker maal voldaan zong meester Haan: Koekelekoere! Kokkelekaan! Vorige Volgende