Lentesotternijen(1881)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] 15. ‘'t Liefste plekje dat ik weet ligt diep in den den groene dale. Du hexken, hou dijnen schoot gereed, dat ik u lovers en bloemen hale.’ Toen ik, des morgends, met vluggen tred kwam door het dal gegangen, toen hebben de bloemekens afgelet mijn aarzelen en verlangen. Zij wisten vast waarheen mijn voet strekte. Want allen begonnen te wiegen, te geuren, en groet op groet te zenden ter glansende Zonne. Zelfs 't bezeken, dat in den bladrenhang eerst gistren begon te blozen, dat wiegde me daar, half rood, half blank, zoo wel als zijn buren - de rozen. Maar een van de rijpste, rood als een vlam, wist mij zoo toovrend te wenken, dat ik het van onder zijn bladje nam, om, hexken, aan u - het te schenken. Vorige Volgende