Lentesotternijen
(1881)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij
[pagina 20]
| |
10.De lieve meisjes van Brabant,
zijn waarlik betoovrende deernen!
Ik ken, in gansch Oud-Nederland,
geen zoeter oogen, poezeler hand,
geen reiner, roziger steernen.Ga naar eind5)
Zij werken graag en minnen graag -
zijn vroeg te been, en dansen vaak
tot al de sterren gloren.
Waar is de Lang-oor die zulks laak'?
Hij spreke vrij - wij hooren!
Des morgends, nauwliks heeft Oom-haan
gekraaid, reeds zijn zij wakker.
En door de natbedauwde baan
ziet men ze, vlug als alven, gaan
om klaveren, naar den akker.
Zij werken graag, zij minnen graag,
zijn vroeg te been, en dansen vaak
tot al de sterren gloren.
Waar is de Lang-oor die zulks laak'?
Wij wouden hem geren hooren!
| |
[pagina 21]
| |
Daar komt des Buurmans flinke gast
met ros en ploeg hen tegen.
‘He! frisschen morgend!’ schertst de kwast,
en - wip! Daar houdt hij 't blondje vast -
Zijt gij daarvoor verlegen?
Zij werken graag, zij minnen graag,
zijn vroeg te been, en dansen vaak
tot al de sterren gloren.
Waar is de Langoor die zulks laak'?
Wij wouden hem geren hooren!
Nu, Buurmans Jasper is heur schat...
Wat zal zij te antwoord geven?
Zij heeft hem zelf in d'arm gevat,
zijn wang gekust, zoo warm en glad,
dat al zijn leden beven...
Zij werken graag, zij minnen graag,
zijn vroeg te been, en dansen vaak
tot al de sterren gloren.
Waar is de Langoor die zulks laak'?
Wij wouden hem geren hooren!
Goedheil! gij, fleur van 's landes kroon,
goedheil - en trouwe minne!
Bewaart de rozen op uw koon,
houdt rein uw hert - ik heet u schoon,
ja, schoon als koninginnen.
| |
[pagina 22]
| |
Zij werken graag, zij minnen graag,
zijn vroeg te been, en dansen vaak
tot al de sterren glooren.
Waar is de Langoor die zulks laak'?
Wij wouden hem geren hooren!
En gaat gij blootsvoets uwen gang
met lange, verwarde haren.. -
toch blijft de jeugdige zanger lang
den zoeten bios op uwe wang,
en den tred van uw voet - bestaren!
|
|