Lentesotternijen
(1881)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij
[pagina 16]
| |
8.
| |
[pagina 17]
| |
Een mantelken rood van zijde
dat hangen wij hem om -
rom rom rom.
Een lintjen aan zijn pootje,
en aan zijn staert een strootje -
en dan, wij zwaaien hem om! - Bom, bom.
Bruine ronker, wat zijt gij dom!
Dan zullen wij hem doen kruipen
in eene ontloken blom,
rom rom rom!
Van daar kan hij dan preeken,
over aller kevers gebreken,
tot weer de Mei zij om! - Dom, dom!
Felle preker, ik lach mij krom!Ga naar eind3)
|
|