Claribella(1893)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 168] [p. 168] XV. De stroom lag al drie nachten toe. - Zij waren zoo lijdens- en levensmoê. Zij stonden op het eenzaam strand, als broêr en zuster hand in hand, doodsbleek, maar zonder een traan in 't oog: - dát was al lang van schreien droog! Scherp kerfde de wind hun in 't gezicht; de maan verspreidde zulk bleek, doodsch licht... De stroom lag al drie nachten toe... - Toen sprak hij stamelend: ‘Liefste, hoe verdraag ik ooit die wreedste pijn? Gij kunt noch moogt er de mijne zijn...’ [pagina 169] [p. 169] Een blik vol liefde sloeg ze op hem. ‘Gij arme, gij armste,’ sprak haar stem; o gij armste en liefste! En meent gij dan; dat, om u te ontberen, ik leven kan? -’ Haar stem klonk zoeter dan merelzang: zij wees hem den stroom: ‘Wat toeft gij lang!’ - De stroom lag al drie nachten toe, de jongen was zoo af, zoo moe... Toen trof zijn oog een zwaren steen: dien tilde hij op; met vaste schreên trad hij naar het ijs, en smeet, en smeet dat de splinters knetterden wijd en breed; hij smeet en smeet, met nog krachtiger haal, dat het water borrelde in machtigen straal..., dat het water spoot, met somber gezucht, in den zilveren maanschijn hoog in de lucht. [pagina 170] [p. 170] En als nu gaapte de breede bijt, stond zij al naast hem, en sprak: ‘'t Is tijd!’ Zij zeiden niet veel en stortten geen traan: zij zagen malkander smachtend aan, zij zoenden malkander op den mond... - Eén sprong!... Het water spatte rond... Scherp kerfde de wind; flauw scheen de maan. Stil lag weer het water... 't Was ál gedaan! Zij waren, ach, zoo lijdensmoê... Het vroor, het vroor... De bijt vroor toe... De stroom lag al drie nachten dicht... - Wie kan daar leven zonder licht? Wie kan daar leven zonder min? - De Winter vlood... De Lent keerde in het land met zon- en bloemenpracht; - en de stroom ontdooide in éenen nacht. [pagina *1] [p. *1] [pagina 171] [p. 171] De stroom ontdooide in een enkel uur; toen vond men, dicht bij den havenmuur die Twee, vertrokken naar beter land, nog mond op mond, nog hand in hand. Vorige Volgende