Claribella(1893)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 132] [p. 132] IV. Zoo dwalend, hand in hand door 't veld, vertelde de knaap, hoe, in een oud, zeer... zeer oud bosch, ver, ver van huis, het schoonste koningskind, door booze toovenaars in slaap gedompeld, op 't hoogste van een toren honderd jaren bleef ingesluimerd..., tot een jonge prins de maagd ontdekte, en, met een enklen kus, haar opwekte uit den dood - en nam tot bruid. En 't meisje luisterde, en eerbiedig zwijgend, drong ze, onbewust, steeds dichter tot haar vriend, en drukte zacht zijn hand, en vroeg hem, stille, met smeekend oog: ‘indien de tooverkol ook haar betooverde voor honderd jaar, of hij dan ook zou weenen, omdat zij niet meer zijn speelnoot ware; of hij haar zou zoeken door heel de aard, haar zou verlossen, haar met zich voeren op zijn moedig ros, hij, achter heur, zij rustend in zijn arm...?’ - Zoo trok, in zaalgen kout, het kinderpaar [pagina 133] [p. 133] de burcht voorbij, die op den westerhemel, thans door de zon gebaad in vloeiend goud, haar slanke torenspillen scheemren deed, en luchtwaart rees, van bosch en weide omringd, door d' avonddoom gehuld als in een sluier, maar stom, zóo stom, en zóo vol heimlijkheid, als lag ook daar, op roze- en mirtebladen, 't prinsesken ingeslapen, 't oog half toe, in zoeten droom van 's redders liefdelied... Vorige Volgende