Claribella(1893)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] XIII. Wat durf ik klagen, zoo arm en slecht! Heb ik dan recht, om meer te vragen? Mint Gij mij dan? Mag ik U minnen? Ach! Wát beginnen, ik, arme man? Mij dulden doet Gij, en dát alleen... Denkt Ge aan 't verleên, mij smaden moet Gij. Wat Gij me ook gunt, 't is medelijden... Zóo laat Gij glijden een dom stuk munt [pagina 116] [p. 116] in des schooiers handen... - en zulk een ben ik: uw woord, uw blik, zijn mijn laatste panden, mijn laatste schat... - Zal 'k die nu derven? Door het slijk weer zwerven van 't oude pad? Geen stervling weet er, wat dáar mij wacht! - O beter, beter, zoo 'k stierf vannacht... Vorige Volgende