Claribella(1893)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] XII. Stom staroogt in zijn hol de Koning der woestijn en kreunt en kermt en vindt den slaap niet... Uur bij uren volgt hij aan 't firmament der sterren zilverschijn, en rekt zich, geeuwt en klaagt, of stonden eeuwen duren! Zijn wijfje keerde niet. - O onuitspreekbre pijn! Jaloerschheid scheurt hem 't hart! Wat baat hem luistren, turen! Geen enkle kreet, geen enkel stip kan gids hem zijn..., en gansch zijn ingewand blaakt van ondoofbre vuren. Dan schrijdt hij, statig, door het tastbaar donker heen, bestijgt den heuveltop en, in den nacht alleen, heeft hij tot driemaal toe zijn smarten uitgekreten. Snel als een pijl, schiet hij vooruit door mist en smoor, bergaf, bergop, afgronden over, 't braambosch door, met slijk bemorst en bloed, en 't harte stuk gereten! Vorige Volgende