Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Claribella (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Claribella
Afbeelding van ClaribellaToon afbeelding van titelpagina van Claribella

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Claribella

(1893)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]

XXXIV.

 
Nu is mijn ziel de weidsche kathedraal,
 
waar gansch een woud van puurporfieren pijlers
 
oprijzen, hoog, in trotschen beuk bij beuk,
 
des grilligen loofwerks tooverfantazie:
 
gebeeldhouwd wonderlied, waar lotusbloemen,
 
lelies en rozen, vogellijns en eekhoorns
 
't stramien van zijn, uitspannend, als een droom,
 
versteend in de ijle lucht.
 
En ín dien tempel
 
was 't nacht, zooeven nog. In alle hoeken,
 
rond al de vensters, rond kolom en outer,
 
hokten te zaam, hun donkre vleermuisvlerken
 
wijdopen, zwijgend-nare schaduwen,
 
en in het gansche trotsche schip weerklonken
 
stemmen noch schreden, - enkel 't dof gezucht
 
van stilte en schaduw, enkel - uur na uur -
 
de trage, droeve stap des vliênden tijds,
 
niets meer, niets meer...
[pagina 71]
[p. 71]
 
Toen kiemde, wonderzacht,
 
de dag in 't grauwend Oosten. Blankgevlerkte
 
luchtboden zweefden, dwars door muur en venster,
 
den tempel binnen, en - terwijl hun vleugelen,
 
uit zonnegoud geweven, groeiend groeiden,
 
joegen zij uit hun schuilhoek al die schimmen,
 
scheppend, met hunner zwaarden zonnig staal,
 
alom - alom, éen stijgend, zwellend tij
 
van louter licht en klaarheid...
 
Nu ontwaakten
 
in elken muur en boven ieder outer
 
bemaalde vensterruiten, zalig zingend
 
in wondre kleur-vizioenen, rein-mystieke
 
legenden van Maria en het Kindje,
 
oplijnend, slank en wit, het boomken Jessé,
 
dragend de wondre Lelie, waarin 't Kindje
 
geboren wordt, en die de blanke Duif
 
des Parakleet warm overlommerd houdt.
 
En over de outers, langs de zuilen, onder
 
de beuken gaat en staat nu 't volk der beelden,
 
zwaaiend onwelkbre palmen, op hun hoofden
 
dragend de gouden kroon der Martelaren,
 
toonend in borst of knieën bloedige wonden...
 
En - wijl op eens, steeds hooger opgerezen,
[pagina 72]
[p. 72]
 
de zonne zelf, schuin boven 't hoogaltaar,
 
den gouden wimpel losvouwt, siddren plotseling
 
klaatrende beiaardklokken, klingelklangelend
 
wakker, als leeuwriksliedren; gaat het orgel,
 
brullend uit honderd pijpen, plots aan 't psalmen,
 
en slaat de bronzen hoofdklok, bons op bons
 
feestlijk aan 't luien, 't Licht tot eer en roem,
 
het licht, míjn licht, - U zelf, mijn Lief, mijn Zon!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken